
De Zorg podcast
De Zorg Podcast is er voor zorgprofessionals, leidinggevenden en beleidsmakers die voorbij de waan van de dag willen kijken.
Ik ben Marije de Waij – gespecialiseerd verpleegkundige, manager in de wijkverpleging en systemisch en energetisch coach. In deze podcast onderzoek ik wat er schuurt én wat er mogelijk is in de zorg van vandaag.
Je hoort verhalen van de werkvloer, gesprekken over persoonlijk leiderschap, systeemdruk en herstel, maar ook over hoop, intuïtie en nieuwe vormen van zorg die wél werken.
Voor iedereen die de zorg van binnenuit wil begrijpen – en in beweging wil brengen.
Met zachtheid én scherpte. Met menselijkheid én systeemblik.
Steun je deze podcast? Dat kan via https://petjeaf.com/dezorgpodcast Dankjewel.
De Zorg podcast
De zorg is niet stuk – positiviteit als gamechanger met Rianne van Gerven
In de media horen we vooral wat er misgaat in de zorg. Maar de realiteit? De zorg is niet stuk! Wat we wél nodig hebben, is een andere manier van kijken.
In deze aflevering spreek ik met Rianne van Gerven, kwaliteitsverpleegkundige, over hoe we met positief leiderschap de zorg kunnen versterken. We bespreken hoe je als verpleegkundige, op welke plek dan ook, een verschil kunt maken.
Wat in deze aflevering aan bod komt:
- Hoe jij als verpleegkundige invloed hebt op werkplezier en teamdynamiek
- Waarom positief leiderschap het verschil maakt in een team
- Hoe kleine veranderingen in de werkprocessen de druk verlagen
- Waarom we ons niet alleen moeten laten leiden door negatieve berichten
Het is tijd om te focussen op wat wél kan. Luister nu en ontdek hoe positiviteit een gamechanger is!
Superleuk dat je weer luistert naar een nieuwe aflevering van de zorgpodcast. Vandaag heb ik een HBOV-verpleegkundige te gast, Rianne van Gerven. En wij gaan in op de inhoud van haar vak.
Het positieve bijdragen die je kan leveren als HBOV-verpleegkundige aan de zorg. En eigenlijk ook wel gaan we in over positieve leiderschap. Ja, want heel vaak lezen we negatieve berichten over de zorg, afname van zorgstudenten, terwijl het zo'n mooie vak is.
En het is zo zonde dat er nu op dit moment weinig animo voor is.
Zeker. En er is zo ontzettend veel mogelijk.
Rian, stel je voor.
Ik ben Rianne. Ik kom eerst oorspronkelijk uit het ziekenhuis. Heb ik een aantal jaar gewerkt na het behalen van mijn diploma HBOV.
Toen heb ik uiteindelijk de overstap gemaakt naar een stukje thuiszorg. Toen ben ik nog even teruggegaan naar school om toch de opleiding wijkverpleegkundige ook nog te behalen. En daar heb ik gewerkt in een technisch thuiszorgteam.
Ben ik wijkverpleegkundige geweest en ook juist alle ervaar ik van uit thuiszorg en het ziekenhuis kon ik dan combineren. Want die ervaring vanuit het ziekenhuis, die kon ik weer gebruiken van oké, mensen komen uiteindelijk naar huis, maar hoe zit de traject daarvoor nou? En doordat ik dat had meegemaakt, kon ik mensen ook gewoon mee te snappen, kon ik ze beter begeleiden in mijn thuissituatie.
En in het technisch thuiszorgteam was ik ook heel erg bezig met complexe zorg. En dat was ook weer een leuk bruggetje, ziekenhuis, complexe zorg, maar hoe ga ik dat dan verzorgen in de thuiszorg? En wat ook grappig is, is dat in het ziekenhuis heb je enorm voorraden, maar in de thuiszorg niet.
En ik weet nog dat ik bij een bewoner was. En ik raak altijd in de war, want in het ziekenhuis hebben we natuurlijk patiënten, in de thuiszorg klienten. En nu zit ik in bewoners, maar nu loop ik voor op het verhaal.
Ik was bij een cliënt en daar had ik geen voorraad. En toen dacht ik, hoe ga ik dat nou oplossen? Dus juist dat stukje creativiteit, het positief denken van, oké, maar wat kan er wel?
Dat is toen flink ingebakken geraakt. En dat is wel ontzettend leuk. Maar ik zag dat je herkenning zag.
Ja, ja, ja. Nou, dan heb je het een beetje eigenlijk al stiekem over rebelsleiderschap, want wij mogen geen voorraad hebben. Alles gaat op cliëntnaam, maar iedere wijkverpleegkundige en elke technische verpleegkundige heeft wel degelijk.
Een geheime voorraad.
Een geheime voorraad in de kofferbak vaak. Ja, en ja, dat ontstaat omdat wij wel kijken naar wat er nodig is. Ja, en ik denk dat in dat stukje juist ook van na wie of wie verpleegkundige, in dat stukje leiderschap, dat je ja, natuurlijk zijn er regels en die moet je volgen, maar je kan ook van afwijken.
Ja, en dat is ook wel heel erg mooi. Zoals net zoals wat je liet met protocollen, protocollen zijn er. Maar als je daarvan af kan wijken met een goede onderbouwing, dan is dat helemaal goed.
Je kan klinisch redeneren.
Zeker.
Ja, absoluut.
En dat is ontzettend tof. En dat is ook wel wat ik heb geleerd in de thuiszorg. Gewoon wat kan er wel?
Positiviteit. Je hebt kaders en regels en dat is ook heel erg fijn voor die duidelijkheid. En ook als HBOV'er heb je daarin de rol om dat ook duidelijk neer te zetten richting de rest van je teamleden.
Dus zowel de verzorgende, de helpende, eventueel andere disciplines die betrokken zijn, een stukje duidelijkheid creëren, waardoor iedereen ook gewoon goed kan werken. En dat is gewoon heel erg tof dat je dat kan bieden. En als je dat dan ook wel weer vervolgt, nou wel, dat rebellse leiderschap, wat je heel erg ziet, is dat sommige mensen zich niet gezien en gehoord voelen.
En ik denk dat dat ook wel een stukje negatief imago is, wat uiteindelijk de zorg raakt. Dat mensen uiteindelijk de zorg uitgaan, dat er minder aanmeldingen komen bij de opleidingen, omdat er niet zo positief gekeken wordt naar de zorg. Maar er kan heel veel dingen wel.
Ja, en ik denk uiteindelijk, de cliënten en bewoners voor jou in dit geval, kijken wel degelijk positief. Daar krijg je wel degelijk natuurlijk waardering van. Maar inderdaad, het imago op dit moment is gewoon, ja, minder goed.
Laat ik het zo maar even voorzichtig zeggen. En als je nou kijkt naar jouw loopbaan, naar jouw collega's, wat maakt het dan zo mooi, het vak? Je hebt natuurlijk net al wat aspecten benoemd.
Als je nou nog een klein voorbeeld mag geven.
En dan gericht op mijn collega's?
Nou, ook gewoon, of je gewoon jouw vak inhoudelijk, wat jou raakt, wat jou voldoening geeft.
Wat mij altijd heel erg raakt, is ook wel juist gericht op de collega's, dat je als HBO er echte structuren kunt bieden voor je collega's. Je ziet gewoon mensen die heel hard willen werken voor de zorg, maar vaak net even wat te houvast nodig hebben. En juist door die kaars te bieden, van oké, dit zijn de protocolen, die vertaal ik dan gewoon heel praktisch naar de werkvloer.
Hoe ziet het eruit? Welke dingen heb je nodig? Of als iemand ergens tegenaan loopt, kan ik juist heel goed de vertaalslag maken van de werkvloer.
Bijvoorbeeld naar het management. Binnen de opleiding krijg je ook heel veel handvat om juist die communicatie naar verschillende disciplines uit te spreken. Of bijvoorbeeld naar management, waardoor je juist die vertaling kan maken.
Als ik een praktisch voorbeeld zou geven, bijvoorbeeld de communicatie met artsen. Voor sommigen is dat gewoon wat ingewikkelder. Arten hebben toch wel een bepaalde...
Een eigen taal?
Een eigen taal? Ik denk dat dat een mooie vertaling is. En als HBO is, zit je net wat dichter tegen de artsen aan.
Omdat je wat beter hebt geleerd vanuit de theorie te redeneren aan. En leer je juist die vertaling te maken. Dus als bijvoorbeeld een collega naar me toekomt, die zegt, ja, dit gaat echt niet meer, zo veel pijn.
Het is niet oké, ik ga de arts bellen. Dan ga ik ook juist even met diegene zitten. Oké, heel veel pijn.
Wat is de pijnscore, wat was het eerder, wat was het nu? Welk ziektebeeld zit eronder? Zodat je een volledig plaatje hebt en dan pas de arts belt.
En juist dat hele plaatje creëren, ja, dat gaat echt verschil maken en dat vind ik ontzettend ontgraaf. Omdat je dan iemand echt zich gezien en gehoord kan voelen. Want iedereen werkt met veel passie in de zorg.
Maar als die passie niet gehoord wordt of mensen voelen zich niet gehoord, dan komen ze niet verder. En dat kan je wel veroorzaken.
En merk jij, doordat je dat doet, met die mensen gaat zitten en het voorbespreekt, dat ze dat een volgende keer misschien interieziek vanzelf gaan doen?
Absoluut.
Dat ze voorbeelden nu hebben gekregen.
Absoluut. Ja, en dat is wel heel erg fijn. Vanuit HBO krijgen we heel veel handvatten en dat zou in sommige opleidingen wel iets meer naar voren gebracht kunnen worden.
Maar doordat op die manier aan te vliegen geef je mensen echt handvatten, dus de verzorgende of de helpende, die het de volgende keer ook kunnen doen. En dat is dan heel erg mooi om bijvoorbeeld dan een paar weken later kwam diegene ook naar me toe die zei, nou, ik heb de arts even gebeld en ik heb het precies zo gedaan zoals jij zei. En, nou, pilletje is veranderd hoor.
Ik zei, nou, cool.
Geeft ook weer een heel fijn gevoel.
Ja, dus zij blij, ik blij, arts blij. Want die wil ook gewoon goede zorgverlenen en uiteindelijk ook gewoon de zorgvrager. Die wil goede zorg en dat is geen pijn hebben op dat moment.
Ja, ja, mooi. Ja, want jij blij, je collega blij, de client blij. We hadden het al eventjes over dankbaarheid.
Ja. Dat mensen natuurlijk super dankbaarheid zijn. Toen maakte jij opmerking van, ja, dankbaarheid is mooi, maar het is ook een heel grote risico.
Ja, ja. En waarom ik dat ook zei? Heel veel mensen gaan in de zorg omdat ze ook zeggen, ja, het is een roeping.
Je moet het echt voelen. Je kan echt wat voor de ander betekenen. En mijn dag is pas goed als ik wat voor de ander heb kunnen betekenen.
Dus mensen gaan vaak over hun grens heen om maar te zorgen dat die andere de juiste zorg krijgt, waardoor ze dankbaar zijn en dus ook de zorgverlenen dankbaarheid ervaart. Maar het risico is dat je dan ziek aan het werk gaat. Dat extra paracetamolletje neemt om maar te blijven werken.
Of als je al rugpijn hebt, buikpijn hebt, dat je denkt, ja, dat tillertje, ik doe het wel even, want dan is de bewoner, patiënt, client, net welke sector je werkt, wel weer blij. Maar dat is wel gewoon een heel groot risico. Als we willen dat de zorg haalbaar is voor de doelgroep die er nu aankomt, de vergrijzing, et cetera, met toch wel een stukje tekort, dan moeten we gewoon goed voor onszelf blijven zorgen.
En dan is de dankbaarheid vanuit jezelf belangrijker dan de dankbaarheid vanuit de ander.
Als je dat zo hoort, af en toe is het niet erg.
Nee.
Er is niks mis met je af en toe over je grens gaat, maar die grenzen worden steeds meer opgerekt. Ik denk dat het daar ook in zit. En een heleboel mensen doen dit inderdaad ook omdat ze een voldoening willen ervaren, want daar draaien ze ook echt zijn energie van.
Laten we er wel zijn hezen. Maar ik denk ook inderdaad dat je anders moet gaan kijken. We zitten nu eenmaal in een veranderende maatschappij.
Dat is niet alleen in de zorg, maar het is overal zo. En dan is het nu wel heel interessant dat jij nu op dit moment als kwaliteitsverpleegkunde gewerkt. Met die verandering wil je wel je kwaliteit bewaren, maar wat is nou kwaliteit?
Absoluut, ja. Ik vind kwaliteit heel erg belangrijk. Ik stond er ook zeker binnen alle organisaties waar ik heb gewerkt, ook onbekend dat ik die kwaliteit wil borgen.
Kwaliteitsverpleegkundige klinkt altijd een beetje suf, moet ik toch?
Ik denk dat niet heel veel mensen precies weten wat dat nou inhoudt.
Nee, ook dat niet. Wat kwaliteitsverpleegkundige inhoudt, is dat je toch deels wel een kantoorfunctie hebt, maar je bent volledig betrokken bij de werkvloer. Dus je kijkt mee met processen.
Hoe zijn ze ingericht? Wat kan er makkelijker? Mijn riedeltje is ook vaker de zorg leuker en makkelijker maken.
En dat is ook echt wat een kwaliteitsverpleegkundige doet. Ik kijk bijvoorbeeld mee met collega's. Werken ze ergonomisch, maar vooral werken ze efficiënt.
Kunnen we daar in het proces nog een beetje schuren en schaven om te zorgen dat we gewoon wel die kwaliteit kunnen bieden met minder tijd. Dus bijvoorbeeld in plaats van dat je een looproute ABC je hebt, misschien moeten we ACB doen. En juist door die kleine veranderingen, kleine keuzeveranderingen, kan je heel veel tijd winnen.
Want we hebben niet meer tijd nodig, maar wel andere keuze te maken. En dat is wel leuk. Ook als collega's dan zeggen, nou, ik dacht dat echt heel ingewikkeld en moeilijk moest.
Maar vaak zijn het juist net even die kleine keuze. Bijvoorbeeld een wasmand waar je je spullen dan in kan doen en niet een deel wasmand, maar jij is een rijdende, waar alles er ook meteen bij is. Je afvalszakje, je spulletjes om de was echt in te doen, maar ook gewoon wel eventjes waar je je schaar, je alcohol bijvoorbeeld op kan leggen, dat je gewoon heel ergonomisch kan werken.
Alles bij elkaar en hup, door.
Heb je zo weer tien minuten winst, omdat je niet de hele tijd in je hoofd te lopen. Maar goed, jij zegt nu nou, eigenlijk gaan ze daar best wel goed in mee, maar dat vraagt ook wat van jou hoe je dat brengt. Want het zijn allemaal veranderingen die doorgevoerd moeten worden of doorgevoerd worden.
Ja, en dat heb ik ook wel moeten leren. Omdat als kwaliteitsverpleegkundige, zien men vaak van, oh, je zit op kantoor. Juist die vertaling te maken, ja, maar ik ben juist op de werkvloer en voor de werkvloer.
Ik werk ook nog daadwerkelijk af en toe mee en het hoeft dat niet uren, maar wel gewoon een keer een bijvoorbeeld mijn woner zelf doen, om te kijken van, oké, maar waar loop ik tegenna, wat hoor ik van mijn collega's? En het echt het samen doen. Want als je het samen doet en dat ook uitstraalt, dan wil iedereen veranderen.
En ook vooral bed nadrukken, maar wat zit er nou in voor hun? Of wat is de winst? Want bijvoorbeeld wordt heel snel gezegd, ja, het moet van hogerop of die mensen van achter het kantoor.
Maar wat levert het voor de zorg op? Ik ben nu bijvoorbeeld bezig met de medicatie afvoerproces. Want ik ben nu op dit moment interim dan bij een verpleeghuis.
En er wordt nu nog medicatie in een tonnetje gedaan. En dat tonnetje, nou, het staat er gewoon. En die gaat uiteindelijk naar de apotheek.
Maar wat als we er kunnen zorgen dat de tonnetje weggaat en er gewoon een goede bak is, waarbij medicatie afgestort kan worden, niet meer de bekstakjes opengescheurd moet worden, om de pillen in te doen, maar gewoon, je gooit het erin, het wordt afgevoerd, je hoeft er niet meer naar om te kijken. En dat zijn elke keer een paar minuutjes, maar een paar minuutjes elke keer is gewoon ontzettend veel tijd in de maand. En dat zijn die kleine veranderingen, wat een groot effect heeft.
En ook de medicatieveiligheid natuurlijk, ter goede komt.
Ja, want ik denk, als je natuurlijk met het ziekenhuis kijkt, dat is groter, er zit meer geld, dat gaat makkelijker. En als je het dan vertaalt naar de verpleeghuizen, maar soms mensen natuurlijk ook wel jaren werken en op een bepaalde manier gewend zijn, ook processen dan met een tonnetje, dan denken ze niet eens bij namen.
Nee, ik was ook de discussie. Ik zeg, ik vind het heftig. Hoe kan dit proces zo lang al stand hebben?
Ja, maar dat doen we al jaren zo. En dan zeg ik, oké, maar vanaf nu niet meer. Dan moet ze eerst wel dat ze denken, nou, hoezo niet?
Ja, maar hoe ga jij dat dan voor elkaar krijgen? En dan geef ik ook aan wat ik wil, of welke gedachtenstieken ik heb en wat ik van hun nodig heb en hoe hun er ook instaan. En dat is elke keer dat samen doen.
En dan zie je ook dat iedereen ook mee wilt bewegen. Oh ja, als je het zo zegt, dan is het ook eigenlijk wel heel erg logisch dat we het anders gaan doen. En heel erg fijn.
En oké, hoe kan ik je helpen?
Ja, ik moet net zeggen, je betrekt ze er dus wel helemaal bij. Want anders...
Nee, ik kan wel wat bedenken, maar als niemand het wil uitvoeren, dan staat het misschien leuk op papier, maar uiteindelijk doet het niks. En dat zonder van mijn tijd en energie, maar uiteindelijk ook van hun. En hun zijn dan gewoon mijn directe collega's.
Ja, ja, want we zijn inderdaad over energie. We hebben maar zoveel energie die we kunnen weggeven. En als we niets veranderen, dan is het een goed woord veranderen.
Of moeten we anders kijken?
Anders kijken. Ik denk, bijvoorbeeld had ik vandaag een gesprek met een leerling, helpende plus. En zij gaf aan over het bellensysteem.
Nou, is het ook een rotsysteem? Daar ben ik helemaal met haar eens. En zij gaf ook aan hoe vaak dat wordt besproken binnen het team en hoe vaak ze het onderling erover hebben en hoe vaak ze zich daar aan irriteren.
En ze zei, het is ook echt een piepsysteem, maar hier heb jij op dit moment geen invloed op. Maar bijvoorbeeld dat tonnetje met medicijnen, ja, wel. En dan zag je er ook nadenken van, oh ja, oh ja, maar daar heb ik wel invloed op.
Dus elke keer weer de keuze, wat kan er wel? En kijk ook naar je cirkel van invloed, want er zijn zoveel dingen die direct veranderd kunnen worden. Kijk, zo'n systeem, dat is ook irritant, maar je hebt het aangekaard, het wordt opgepakt.
En dan is het tijd om meer dan andere keuze te maken. Dus ja, veranderingen zijn ook vooral keuzes. En dan elke keer het liefst ook van, wat kan er wel?
Want dan blijft het ook leuker.
Dat kan wel een schade onder positief leiderschap. Want wat kan er wel? Welke mogelijkheden zijn er wel?
En daarmee maak je het voor de medewerker prettiger, voor de bewoner prettiger. Dus ja, dan krijg je toch ook weer een soort cultuur, wat je samen dan neerzet om het wel leuk te halen in plaats van, zoals we in de media natuurlijk heel vaak zien, de tekorten, de vergrijzing kan niet meer. Het is allemaal op tekort en op schaarste is dat eigenlijk wel gericht.
En er zijn heel veel dingen die je misschien niet meer kunt, maar dat waren we dan vanuit vroeg gewend, dat mensen als ze in een verpleeghuis kwamen, dat ze dan helemaal vertroeteld werden. Je zet iemand neer en ze worden gewassen, aangekleed, verzorgd, hap je drankje, eigenlijk bijna... Ik noem het ook wel eens het wasstraatprincipe.
Je rijdt erin, je wordt gewassen, gestreken, aangekleed. Je hoeft niks te doen. Maar mensen worden ook steeds ouder.
En het mooie is, als je ze zelf laat wassen, aankleden, en zoveel mogelijk wel natuurlijk met betrokkenheid vanuit de zorg, dan blijven mensen ook veel langer blij. Want ze kunnen hun lichaam nog gebruiken. Ze blijven nadenken.
En ze nemen nog deel aan de samenlevingen. Ja, op hun manier dan. En ik denk dat dat in de toekomst is dat niet anders.
Je ziet het natuurlijk nu steeds meer ook in de huizen. Dat mensen weer gaan participeren in. En altijd klaar maken samen.
Dan heb je gewoon nog je eigen stukje inbrengen in het leven. Wat we vroeger ook vroeger ook zagen in het ziekenhuis, als je een nieuwe heup kreeg, dan ging je drie weken lang in je pyjama op bed liggen. Dat kan nu niet om lachen.
Maar toen was het normaal.
Toen was het normaal. En die verschuiving gaat zich natuurlijk ook in de thuis nu. En in het verpleeghuis.
Ja, in 2012 ben ik zelf in een Tjechisch ziekenhuis geweest. En toen was ik daar patiënt en ik lag toevallig op de ortoafdeling. En ik liep ook stage op de ortoafdeling, maar dat in Nederland.
En ik was gewend vanuit mijn stage. Mensen worden geopereerd. Ze mogen even een paar uur gewoon even bijkomen.
En daarna, hop, uit bed en gaan met die banaan. En ik was op die afdeling en ik heb me echt verwonderd. Mensen kwamen niet uit bed.
Ze lagen alleen maar. En toen dacht ik, dat is al zo anders.
Maar nu is het helemaal al... Dan hebben we nog misselstappen gemaakt.
Ja, absoluut. En ik denk ook dat de zorg zeker wel verandering nodig heeft. En dat we dat leuk kunnen houden door gewoon duidelijke kaders te stellen.
Want waar zorgverleners vaak een beetje bang voor zijn, is nee zeggen. Dus bijvoorbeeld familie die aangeeft, mag ik heel even wat vragen? Dat heel even vragen kost wel weer een paar minuten.
Vaak kan je er toch niet helemaal goed antwoord op geven, omdat het tussendoor gaat. Je bent met je hoofd nog bij je eigen taken. En mensen of zorgverleners die geven vaak aan.
Ja, nee, natuurlijk. Terwijl als je op dat moment nee gaat zeggen, nee, het komt nu niet uit, maar wat kan wel, dus bel mij om. Dan heb je en echt op rechte tijd en aandacht voor de familie of degene die de vraag stelt.
Maar je hebt ook tijd en aandacht voor je eigen taken. Dus nee zeggen is geen slecht zorg. Maar nee zeggen is goede zorg, Bida.
Omdat je duidelijkheid verschaft. Mensen weten waar ze aan toe zijn. En daardoor kan je wel duidelijke kaders stellen.
Zou het ook zo zijn omdat je toch eventjes doet, maar niet alle informatie waarschijnlijk hebt, dat het allemaal veel langer duurt.
Oh, absoluut.
En familie je ook vasthouden, want die hebben niet gekregen wat ze willen horen.
Nee, want een deel van de functie van kwaliteitsverpleegkundigen zijn ook juist dit soort gesprekken aangaan. En familieleden die toch een klacht indienen tegen de zorg, of waar toch wel moeilijkheden worden ervaren vanuit de zorgverleners naar familie of vice versa. En dat is eigenlijk altijd, ik durfde bijna mijn hand voor een vuurstek steken, door gebrek aan communicatie, gebrek aan duidelijke structuur.
Dit kunnen we bieden. We kunnen niet die tien geven die jullie graag willen, maar we kunnen wel een zeven. Ja, en een zeven is ook voldoende.
En hoe kijk je naar de informele zorg? Want dat wordt natuurlijk ook in de verpleeghuizen.
Ik denk dat daar nog een klein stukje uitdaging in zit om juist ook die structuren en die duidelijkheid te creëren. Wat het mooi is van zorgverleners, is dat ze heel erg inzetten voor de bewoners. Het nadeel is dat ze ook een beetje het claimen.
Ja, maar dat is mijn bewoner. Maar ik doe het altijd zo en dat ze het soms ook wel een beetje irritant vinden als familie dan, of de informele zorg het anders ziet. En dat is ook gewennen.
Ja, dat zullen we ook kaders van moeten.
Ja, kaders, oefenen, communiceren. Maar ook vanuit de informele zorg natuurlijk van oké, maar wat is dan de rol die wordt verwacht en hoe gaan we elkaar vinden? Dus ik denk dat het een uitdagend proces is.
Maar als je iedereen daarin duidelijk informeert en ook echt in meeneemt van oké, maar wat is dus het belang om het wel te doen? Wat levert het je op? Zodat iedereen ook gemotiveerd raakt om het te gaan doen.
Ja, want als ik natuurlijk naar de omliggende landen van ons kijk, is dat heel normaal. Daar wordt zelfs de handdoeken worden gewassen, gebruikt en de kleding. En jij werkt bij Omring, ik werk bij Omring.
En laatst was het een magazine. En wij hebben inmiddels wat collega's uit Italië en Portugal.
Toevallig had ik vandaag in een overleg erover.
Ja, super interessant. Maar die mensen zijn heel gemotiveerd en die vinden het ook heel leuk. En de Italiaanse verpleegkundige kwam ook uit de de wijkzorg in Italië.
En er stond ook in van ik vind het hartstikke leuk. Hier ook in de wijkzorg en ik verbaas me wel, want eigenlijk wordt er heel veel zorg die wij hier nog doen als professional. In Italië wordt dat door de familie gedaan.
Ja. Denk ik ook, ja. Maar daar gaan we natuurlijk wel weer naar toe.
Dat is ook hier de familie dat gaat doen.
Ja, ik denk dat het een hele mooie ontwikkeling ook is. Want ik heb ook weleens met mijn familielid samen iemand gewassen. Dat was in de thuiszorg.
Dan gingen we samen wassen, aankleden. En het was eigenlijk ook heel erg leuk om het samen te doen. Het mooie was dat die familielid wist ook precies wat ze fijn vond qua wassen aankleding.
Welk kremmetje. Terwijl ik nog toch wel een beetje zoekende was van oké, welk kremmetje vind je nou wel fijn of niet fijn. Maar je zag ook hoe de patiënt dan op die familielid reageerde ten opzichte van mij.
Al gewoon net nog iets meer ontspannen, nog iets meer. Nou, het is goed zo inderdaad. En dat is gewoon wel heel erg mooi om te zien.
Ja, dus dat is een leuke leuke uitdaging. Ik noem haar ook juist het stukje wanneer pak je je professionele rol en wanneer laat je hem over aan de informele zorgen?
Ja, die vind ik ook wel interessant. Ja, maar goed, dat is een proces die dat zal nu de komende jaren zien gaan ontvouwen. Ja, daar zullen we vast nog een keer een podcast over maken.
Dat denk ik ook. Ja, het zal een mooi onderwerp zijn.
Maar goed, wat jij net ook benoemde, als ik naar de mooie kanten van ons vak kijk, is juist, het is zo'n stukje, een intiem stukje eigenlijk ook. Dan wel in een zorgproces, maar ook in een proces met mensen met dementie. Een stukje proces met sedatie in de laatste levensfase.
Zeker. Dat vind je bijna in geen ander beroep.
Helemaal niets, nee.
Nee. En weet je, we hebben het ook zo hard gemaakt om ons professionalisering van de verpleging. Ik begon, hadden we nog geen bichregisten.
Oh ja.
Ik kwam een jaar na mijn diplomaering. En we waren heel trots op. Ik mis wel eens dat we trots zijn op ons beroep.
Ik zie niet heel veel mensen meer die trots zijn. En dat mogen we echt wel zijn.
En die waardering mag je ook jezelf geven. Het is echt best bijzonder wat we doen en hoe we het doen. En ik zie dat ook best wel, dat dat wel uit de buitenwereld komt.
Ik denk niet dat je dat meteen hoeft te koppelen aan een negatieve imago.
Nee.
Snap je wat ik bedoel? Want dat zijn alleen maar woorden in een krant. Dat zijn dingen die gezegd worden op de televisie.
Maar de werkelijkheid is niet zo.
Nee, en zoveel mooie dingen. Ik heb daar ook voor mezelf een stukje omdenken in moeten houden. Want als ik aangaf, ik ben verpleegkundige, dan zei iedereen standaard, of nu nog steeds eigenlijk, standaard, oh, in welk ziekenhuis?
En dan was het ook dat ik dacht, ja, nee, ik zit in de thuiszorg. En nu zit ik in een verpleeghuis. In het begin moest ik dat wel even, dat ik dacht, nee, ik ben er hartstikke trots op.
Het is supertof, omdat je juist in al die verschillende sectoren weer wat anders kan bieden. Dus ook diversiteit in je beroel is waanzinnig.
Ja, en juist ook, je hebt wel je expertise ook in het ziekenhuis. Je neemt toch weer een stukje mee hierheen. En als je wel weer terug zou gaan naar een ziekenhuis, neem je ontzettend veel kennis mee van die van die thuiszorg.
Het is alleen maar een win-win situatie. Ja, ik vind dat wel eens jammer. Ik zie zelfs zorg en of je nou op een ziekenhuis, op een ambulance, of weet je, je doet het allemaal met hetzelfde intentie.
Dat je het verschil wil maken voor iemand. Het maakt helemaal niet zoveel uit waar dat is.
Helemaal niet. Het werk blijft echt hetzelfde. Ja, en dat wordt weleens vergeten.
Dat wordt weleens vergeten, denk ik. Ja, en ik had zelf nooit zo heel goed zicht bijvoorbeeld op wat een wat helpende doen of viggers. Toen heb ik een tijdje leiding gegeven aan een wijkzorgteam.
En ik was eigenlijk zo onder de indruk ook van de passie die helpende hebben voor hun vak. En ik denk ja, weet je, zonder hen is er helemaal geen zorg. Dus hoezo is dat anders of zou dat minder zijn of minder interessant om te gaan doen.
Je doet echt samen, je hoort ook wel vaak, en dat is dan natuurlijk een rotwoord, maar een lagere niveau. Maar ik zeg hem toch even zo. Praktisch gezolde.
Ja, maar jij bent verpleegkundige. En dan zeg ik, ja, maar jij ziet de hele dag die bewoner, maar jij ziet zo ontzettend veel. En het enige wat ik help aan jou is dat ik je de juiste woorden geef om te communiceren met bijvoorbeeld die arts.
Ja.
Oh ja.
Ik zeg, jij kan ook alles wat ik kan. Ik heb alleen net even de andere woorden geleerd.
Ja, en je hebt geleerd hoe je naar bepaalde processen moet kijken en hoe dat dan veranderd zou kunnen worden.
En dat is juist, gewoon juist elkaar versterken en elkaar er ook in de waarde laten. En het is echt, iedereen draagt bij een goede zorg.
Ja, ja, ik denk dat dat, ja, het is gewoon, ik vind het echt jammer ook dat dat nu terugloopt. En dat ik denk, he.
Oproep aan meer zorgverleners.
Ja, maar ook een oproep gewoon aan de media. Ga nou eens echt kijken daar ook. In plaats van dat je erover schrijft, omdat je cijfers ziet van iets dat terugloopt.
Ja.
Maar besteed daar dan eens aandacht aan. Dat doen wij natuurlijk nu ook nu.
Ja, er zijn gewoon echt ontzettend veel mooie dingen. Juist die kleine, wat voor mij bijvoorbeeld dan heel klein voelt. Ik had iemand zijn bril even opgepoetst.
Nou, die vroeg een dag later. Oh, komt die zuster nog? Die had zo goed mijn bril opgepoetst.
En hij zag, en dat vind ik dan weer mooi, hij zag letterlijk de dag een beetje zonniger. En dat zijn hele kleine dingen, kosten uiteindelijk geen tijd. Maar door even de rust en de haunt voor te nemen, is dat wel het verschil.
Dus als de kranten daar nou een beetje meer over gaan schrijven, in plaats van alle tekorten en hoge werktruk, en dat het alleen met billenpoetsen is, dan kijk ik dat billenpoetsen hoort er soms bij, maar dat is mijn heel klein onderdeel.
En als we kijken, Rianne, naar de innovaties in de zorg, want dat is natuurlijk ook een van de dingen die belangrijk zijn en komende jaren steeds grotere roles zullen gaan spelen. Hoe kijk jij daarnaar?
Ik vind dat ontzettend tof eigenlijk. Ik moest even nadenken welk woord, maar mooi had ik... Mooi is niet het goede woord, ik denk tof juist het goede woord is, omdat bijvoorbeeld AI ons echt gaat ondersteunen.
Als we het hebben over rapportages is echt wel een belasting op je werkdag. Maar als je het bijvoorbeeld zou in kunnen spreken, of wel bijvoorbeeld als er een document uitgewerkt moet worden, dat je daar gebruik van maakt, van bijvoorbeeld chattypity, dat gaat zoveel tijd opleveren. De kwaliteit van wat je aflevert is echt van jou.
Het is jouw kennis, jouw ervaring, wat je in zo'n document stopt. Maar de AI zorgt ervoor dat het proces veel sneller gaat. Dus dat zo'n document niet in uren geschreven wordt, maar in minuten.
Nou, dan heb ik uren om goede zorg te gaan leveren, of juist weer wat nieuws op te pakken. En spraakgestuurd rapporteren is ook gewoon... Als ik dan bijvoorbeeld een gesprek heb met een patiënt, dan kan hij ondertussen alvast mijn rapportages schrijven.
En de highlights eruit halen. Ik heb er ook wel meerdere stukken over gelezen. En dat wordt waanzinnig.
Dat wordt echt wel een verrijking.
Dat zijn echt stukjes die echt tijd gaan schelen.
Ja.
En ik vraag me wel eens af of niet alles kan overgenomen worden.
Nee.
Zijn er nog dingen die misschien meer juist tijd gaan kosten?
Nou, om er mee leren werken, dat zal zeker een tijd kost. Maar ik denk dat uiteindelijk het altijd de tijdwinst is. Ook bijvoorbeeld de robots of mensen te mobiliseren of uit bed te tillen.
Dat gaat gewoon ontzettend helpen. Want als je in plaats van twee personen, heb je dan bijvoorbeeld maar één persoon nodig, die op rechte aandacht aan de zorgvragen kan geven.
En die daar ook nog waarschijnlijk minder lichamelijk bij belast wordt.
Ja, dus het langer volhouden. Want als je kijkt naar de ziekteversuimscijfers, zijn die natuurlijk gewoon echt wel met piekenhoog. En juist als je dat in kan zetten om jouw werk lichten te maken, ja, dat is top.
Ja, en dan dat stukje inderdaad, dat mentale en een veer, ja, mentale weerbreid en veerkracht. Want wat jij nu eigenlijk doet, is mensen bewust laten worden. Je collega is van, oh, hoe kan het wel?
Ja.
En hoe ga ik daar nou mee om? En wat doet het met mij? Want dat zijn we niet zo gewend in de zorg.
Nee, het voor jezelf mogen kiezen, dat is echt een heel vies woord. Terwijl als ik dan met mensen in gesprek ga en juist wat praktische voorbeelden geef. Bijvoorbeeld, er was iemand die had heel veel pijn in de lijf en die had het echt al heel erg lang.
En toen zei ik, nou, heb ik al eens bijvoorbeeld bij een osteopaat geweest? Zij zei nee, want dan moet ik vrij nemen voor mijn werk en heb ik geen tijd voor. En ik laat het zo wel.
Zij zei, nou, we zullen dan even je dag even doornemen. Ik zeg, je loopt de trappen niet meer op, dus je neemt de lift. De lift duurt langer dan de trap.
Omdat je zo'n pijn in je lijf hebt, als ik zie dat je ADL verleend, dan heb je heel veel moeite met vanuit je knieën omhoog komen. En dan moet je vaak even wachten. Stel nou dat je geen pijn in je lijf meer hebt.
Hoe zou dat dan zijn? En toen zag je toch wel dat ze daar toch wel getrickerd doorraakte. En volgens mij was het een maand later, kwam ze naar me toe, zei ze, ik heb het gedaan.
Ik ben erheen geweest en ja, ik kan weer trap lopen. Ja, dat is waanzinnig.
En de winst die je dan ook nog in je privéleven hebt.
Want als het goed gaat op je werk, gaat het ook goed privé en vice versa. Soms willen we wel eens los van elkaar zien, maar hoe je ergens bent, ben je natuurlijk ook thuis en andersom.
Ja, dat zie ik heel vaak. En ja, het maakt mensen bepaald gedrag, wat thuis ook zichtbaar is. Maar het is ook wel lastig.
Dat moet ik wel erkennen, voor mensen om het onder ogen te zien. En daar is niet altijd evenveel ruimte voor. Ik denk, we zijn zo aan het trainen op verpleegkundige vaardigheden.
Dat moet goed, dat moet goed. En het zou ook mooi zijn als er wat meer ruimte zou komen, juist voor het mentale stukje.
Absoluut.
En ja, maar goed, jij werkt daar al mee, met je medewerkers, en ik doe dit ook.
Ja, dus je ziet het wel een beetje saipelen. Maar als je het vanuit de opleiding al meekrijgt, want zelf ben ik daar, heb ik ook me verschrikkelijk hard m'n neus opgestoten. Maar als je dat vanuit je opleiding al wat meer meekrijgt, ik denk dat je dan ook de uitval bijvoorbeeld onder studenten vermindert.
En dus ook het weer positiever neerzet. Want mensen praten allemaal met elkaar en als er eentje uitvalt, dan heeft dat vaak wel zo'n kettingreactie. Dus preventief zorgen voor betere mentale weerbaarheid zou zeker ook binnen zorgwereld een mooie uitkomst zijn.
Ja, denk ik ook. Maar ik zie dat inderdaad, het gebeurt langzamerhand. En jij hebt wel verpleegkundig leiderschap ook op je opleiding gehad?
Nee, volgens mij zat dat bij ons er niet in.
Nee, het is ook echt pas... Hij komt nu ook al echt in het curriculum terecht. Maar ik hoop altijd maar zo dat daar ook een stukje persoonlijk leiderschap bij zit.
Ik heb wel in de... Maar dat is er later pas in de TTV-opleiding, post-HBO, is het wel. Maar dat is natuurlijk ook niet van vorig jaar.
Dus toen, dan is het ook al echt veel meer onder de aandacht. En dan zit het er ook veel meer in.
Het wordt wel... Ja. Maar dat zou ook wel zeker schelen in de...
Zeker, want dan raak je er al mee bekend, al gewend. En dan is die stap daarnaartoe natuurlijk veel kleiner om inderdaad te zeggen, nu kan ik even niet werken, want nu moet ik wel naar de osteopaat. En dan het liefst uit de werktijd, want we kijken altijd wat kan wel.
Maar daar die tijd en ruimte voor maken is wel heel mooi.
Ja. Dus afsluitend, positief leiderschap in de zorg. Ik vind het wel een...
Positief leiderschap in de zorg. Keuzes maken en wat kan er wel. En achter je keuze kunnen staan, want je hebt er goed over nagedacht.
Onderbouwen.
Onderbouwd. Je mag er van afwijken.
En vier ook je successen. We mogen best meer trots zijn op ons vak.
Ja, we doen het echt samen.
We doen het samen. Mooi. Dank je wel.
Jij ook bedankt.