.png)
Solidariteit Spreekt
Solidariteit Spreekt is de podcast van de UCSIA-Solidariteitsacademie, waar we onderzoeken hoe oude en nieuwe vormen van solidariteit kunnen bijdragen aan duurzame oplossingen voor de uitdagingen van vandaag en morgen.
Het eerste seizoen van drie afleveringen blikt terug op de webinarreeks U-turn, die tijdens de coronapandemie de hoopvolle vraag stelde: kan de crisis zorgen voor een ommezwaai naar een duurzamere en rechtvaardigere samenleving? Vijf jaar later maken we de balans op: wat is er van die ambities terechtgekomen, en hoe ziet de toekomst eruit?
In gesprekken van ongeveer een half uur brengen host Linda De Win en twee gasten hun expertise, kritische reflecties en hoopvolle perspectieven samen over solidariteit, ecologie en het denken over de toekomst.
De podcast wil je niet enkel informeren en inspireren, maar ook verbinden. Wil je de uitdagingen van morgen hoopvol en met vertrouwen tegemoet gaan? Je bent niet alleen. Luister, denk en discussieer mee!
Solidariteit Spreekt
Solidariteit na COVID-19: lessen en uitdagingen met Naima Charkaoui & Stijn Oosterlynck
Vijf jaar na de coronapandemie blikken we terug: tijdens de COVID-crisis namen we onszelf voor het roer radicaal om te gooien. We zouden een U-bocht maken. Maar is dat ook zo? Hebben we onze solidariteit duurzaam versterkt? Wat blijft er over van de maatschappelijke voornemens van toen, en van onze hoop op een ommekeer in onze samenleving?
Host Linda De Win spreekt met professor stadssociologie Stijn Oosterlynck (Universiteit Antwerpen) en Naima Charkaoui, directeur beleid bij 11.11.11, over de vele gezichten van solidariteit: lokaal, nationaal en internationaal.
Hoe veranderden ongelijkheid, samenwerking en vertrouwen in crisistijd? En welke lessen nemen we mee voor de toekomst? Een boeiend gesprek over warme en koude solidariteit, internationale samenwerking, ongelijkheid en de nood aan structurele verandering.
Luister nu naar de eerste aflevering van ‘Solidariteit Spreekt’!
‘Solidariteit Spreekt’ is de podcast van de UCSIA-Solidariteitsacademie. Wil je meer weten? Surf naar www.ucsia.org/solidariteitspreekt!
In het voorjaar van 2026 organiseert UCSIA de lezingenreeks ‘U-Turn: 5 jaar later’ waarin we de balans opmaken: heeft de pandemie ons echt veranderd? Thema’s als eenzaamheid, verslaving, burgerinitiatieven en autoritaire leiders komen aan bod. We blijven zoeken naar hoopvolle perspectieven in een wereld vol uitdagingen.
Werkten mee aan deze aflevering:
Host: Linda De Win | Gasten: Naima Charkaoui (11.11.11) en Stijn Oosterlynck (Universiteit Antwerpen)
Redactie: Kaat Somers en Erik De Bom | Productie: Kaat Somers & Marijke Celis | Communicatie: Marijke Celis | Montage & mixage: AV Inspire | Muziek: Giuseppe Minervini | Stem intro & outro: Gilke Gunst
[Intro met muziek]: Solidariteit spreekt. Je luistert naar een podcast van de UCSIA-Solidariteitsacademie.
Linda: In 2020 en 2021 publiceerde UCSIA twee boeken met bijdragen van Vlaamse experten over de COVID-19-crisis als mogelijk startpunt van een U-bocht in het denken over onze samenleving.
De pandemie was een uitgesproken kans om het roer radicaal om te gooien, zo was de stille hoop. In die publicaties werden horizonten voor een alternatieve toekomst verkend.
We zijn nu vijf jaar later en de vraag moet worden gesteld: Heeft de pandemie echt een U-bocht ingeluid? Hebben we onze goede voornemens waargemaakt?
Dat lijkt allerminst het geval. Hevige geopolitieke conflicten braken uit - Oekraïne, Gaza, Congo - om er maar enkele te noemen. De klimaatverandering eiste een recordaantal slachtoffers. Extremistische en populistische partijen gingen er bij verkiezingen steevast fors op vooruit.
In deze driedelige podcastreeks blikken we terug op de voornemens die toen werden gemaakt. We nemen de U-turn publicaties als uitgangspunt en gaan na wat er van die veelbelovende U-bocht is terechtgekomen.
[Jingle]: Solidariteit spreekt.
Inleiding en voorstelling gasten
Linda: Ik ben Linda De Win, gastvrouw van deze podcastreeks. Tijdens deze eerste aflevering zoomen we in op het thema solidariteit. Hoe heeft COVID-19 onze kijk op solidariteit veranderd? En welke kansen hebben we laten liggen?
Ik ga hierover in gesprek met Stijn Oosterlynck, professor in de stadssociologie aan de Universiteit Antwerpen. En met Naima Charkaoui, directeur beleid van 11.11.11. Welkom.
Misschien eerst beginnen met u, professor Oosterlynck. Stadssociologie en solidariteit, is dat een van uw geliefkoosde thema's?
Stijn: Ja, zeker. Ik ben heel erg geïnteresseerd in hoe die heel verschillende en steeds wisselende mensen die in de stad wonen, in de stedelijke samenleving wonen, hoe die zich organiseren om hun eigen uitdagingen, maar ook grotere maatschappelijke uitdagingen, het hoofd te bieden.
En dan kom je heel snel bij solidariteit terecht. Dat is een van de mechanismen die mensen aanwenden om hun eigen leven en het leven van anderen beter te maken.
Linda: Ja, en waarschijnlijk heeft COVID u wel een aantal lessen geleerd, denk ik. Maar daarover straks meer. Naima Charkaoui, directeur beleid 11.11.11. Nog iets dat we van u moeten weten?
Naima: Nee, misschien gewoon: 11.11.11. is de koepel van internationale solidariteit en ik ben daar verantwoordelijk voor het politiek werk in België.
Heeft de pandemie onze solidariteit versterkt?
Linda: Oké, dan zou ik zeggen, beginnen we eraan. Tijdens de pandemie werd er veel gesproken over solidariteit. Jongeren moesten solidair zijn met oudere mensen, ze moesten binnenblijven. Wij mochten onze ouders niet bezoeken in zorgcentra, want die moesten beschermd worden. We waren wel solidair met het zorgpersoneel. Als je dat allemaal hoort, vinden jullie dan dat die pandemie onze solidariteit heeft versterkt?
Naima: Wel, ik denk dat er op dat moment, en ik kijk natuurlijk vanuit 11.11.11 naar het internationale, wel een heel sterk besef was van: ja, we zijn globaal met elkaar verbonden. Oei, een ziekte die ergens begint in een ander land, plots komt dat hier. En ook het idee van: ja, als we hier willen uitgeraken, gaan we dat samen moeten doen. Dus eigenlijk, globale uitdagingen, zoals een pandemie, maar er zijn er ook andere, klimaat, ja, die vragen eigenlijk om internationale samenwerking. En toen werd er ook heel sterk gekeken, ja, mondiaal, hoe gaan we zorgen dat er een vaccin komt? Enzovoort. Er werd gesproken over global public goods, gezondheid en vaccins. Maar, ja, we hebben dat toen eigenlijk op een bepaald moment zien kantelen. Eens dat de vaccins er effectief waren, dan zag je eigenlijk dat rijke landen die heel sterk gingen hamsteren. De voorraad van Pfizer bijvoorbeeld, die werd voor 80% gereserveerd door landen die maar staan voor 14% van de wereldbevolking.
Linda: Dus van die solidariteit bleef toen weinig over?
Naima: Toen was het eigenlijk elk voor zich. En natuurlijk trokken de rijkere landen daar aan het langste eind om die vaccins binnen te halen. En konden ze dan, ja, ging het dan over het beschermen van de eigen bevolking en andere landen, tant pis. Tegelijk moet ik er wel bij zeggen dat er ook hier heel veel protest tegen was. Dat er ook mensen waren die zeiden van: ja, ik vind dat niet eerlijk. Fijn dat ik een vaccin kan krijgen, voor degenen die er voorstander van waren. Maar ik vind dat iedereen ook wereldwijd dat recht heeft. Enerzijds vanuit wel een idee van win-win en we willen ook veilig naar die andere landen kunnen gaan. Maar ook vanuit een idee van rechtvaardigheid. En was er ook heel veel steun bijvoorbeeld om die patenten op die vaccins - want daarover ging het dan uiteindelijk - vrij te geven.
Linda: Ja, professor Oosterlynck, gaat u akkoord met die analyse? Er was solidariteit, zelfs tussen Noord en Zuid.
Stijn: Naima heeft het kernwoord vermeld, lotsverbondenheid. En solidariteit drijft echt op het gevoel dat ons lot met elkaar verbonden is. En omdat we ons lot met elkaar verbonden voelen, ervaren, zijn we bereid om dingen met elkaar te delen. Om te herverdelen. Dat is de welvaartsstaat. Maar ook om elkaar te steunen. En ik denk, initieel in de schok van die, voor het Westen althans, ongewone gebeurtenis van zo'n pandemie, die ons heel sterk in ons dagelijks leven beperkt, is die lotsverbondenheid heel sterk gegroeid. En er zijn allerlei onmiddellijke vormen van, ja, we gaan elkaar steunen, we gaan hier samen door geraken.
Maar heel snel hebben we gezien dat er heel veel verschillende vormen van solidariteit zijn. Nationale en internationale solidariteit is niet hetzelfde. Mensen konden heel solidair zijn met andere mensen in België, maar dat betekent niet dat ze noodzakelijkerwijs wakker liggen van wat er in het Globale Zuiden gebeurt.
Maar ook, en dat is een splijtzwam in onze samenleving geworden, en ik denk ook wel een stukje gebleven, is solidariteit die georganiseerd wordt door een overheid, door op grote schaal opleggen van regels, vragen dat iedereen omwille van het algemeen belang die regels navolgt. En dus die opgelegde solidariteit, daar is na verloop van tijd ook wel reactie op gekomen, door mensen die zeggen: ja, ik wil wel solidair zijn, maar ik wil dat vanuit mijn eigen handelen, vanuit mijn eigen overtuiging kunnen doen, en die moeite hadden met de opgelegde vorm van solidariteit.
En dat toont dat solidariteit een heel complexe dynamiek is, en dat je op verschillende manieren solidair kunt zijn, en dat je ook moet kunnen discussiëren, ja, welke vorm van solidariteit is hier nu het meest effectief?
Linda: Maar heeft de pandemie dat op dat moment versterkt? Ook al is het dan, als ik u zo hoor, als ik u beiden hoor, niet blijvend gebleven?
Stijn: Ik denk dat er initieel heel veel solidariteit is geweest, vanuit de schok van de gebeurtenis, van de ongewoonheid en de strengheid van de regels, maar heel snel is er een breuklijn aan de oppervlakte gekomen, over de opgelegde solidariteit door de overheid, regels volgen die andere mensen… En mensen die zeiden: ja, ik wil daar zelf nog over kunnen beslissen, ik voel me wel solidair, maar ik wil zelf mijn inschatting kunnen maken. Die breuklijn is naar boven komen, is nooit helemaal verdwenen.
En bovendien komt natuurlijk heel snel aan de orde dat, ja, lotsverbondenheid, ja, maar niet iedereen zit in hetzelfde schuitje. En dan heel concreet, niet iedereen woont in dezelfde huisvestingssituatie. Niet iedereen heeft buitenruimte, niet iedereen heeft voldoende ruimte binnen, niet iedereen heeft dezelfde elektronische apparatuur, waarmee activiteiten kunnen gedaan worden. Niet iedereen heeft hetzelfde werk. Sommige werksituaties zijn heel erg beschermd, andere werksituaties zijn noodzakelijk, maar hebben mensen veel meer blootgesteld. En dat gaat natuurlijk, dat weegt op die lotsverbondenheid.
Wat is het verschil tussen warme en koude solidariteit?
Linda: Daar gaan we het nog over hebben, over dat sommige groepen veel harder getroffen zijn dan anderen. Maar over die verschillende vormen van solidariteit, wil ik het ook nog eens hebben. Die lotsverbondenheid - warme solidariteit eigenlijk - was er: mensen die in zaten met ouderen in de zorgcentra, met het zorgpersoneel. Maar er is ook zoiets als koude solidariteit. Kan u dat misschien eerst eens even toelichten?
Stijn: Ja, dat is een heel populair onderscheid, warme en koude solidariteit. Ikzelf hou daar niet zo van, omdat ik denk dat het een waardeoordeel uitspreekt over welke solidariteit het beste is.
Linda: Ja, maar misschien eerst eens zeggen wat...
Stijn: Koude solidariteit dat is eigenlijk, dat zijn indirecte vormen van solidariteit. Die worden georganiseerd tussen mensen die elkaar niet kennen, op basis van procedures, op basis van regels. En het klassieke voorbeeld is de welvaartsstaat.
Linda: Een soort ziekteverzekering, als je werkloos wordt, wat er dan gebeurt, al dat soort van mechanismen?
Stijn: Ja, dus we staan behoorlijk wat van ons inkomen af om andere mensen te beschermen, uit solidariteit. Maar dat wordt opgelegd en we weten eigenlijk niet naar wie dat gaat en hoe dat dan precies bij mensen terechtkomt. En dat wordt koude solidariteit genoemd, omdat ze indirect is. En warme solidariteit is een solidariteit die dus direct tussen individuele mensen... Ik zie dat mijn buurvrouw COVID heeft en ik ga winkelen voor haar. Dat is een directe vorm van lotsverbondenheid en elkaar steunen. En dat wordt dan warm genoemd.
Alleen, en dat is wat ik er moeilijk aan vind, die koude solidariteit is zeer belangrijk, is ook zeer effectief, is indirect, maar daarom niet koud. En als jij bijvoorbeeld omwille van COVID niet kan werken, maar je krijgt op je bankrekening een vervangingsinkomen gestort, dan heb je het gevoel van: ja, ik word hier wel gesteund. Dus dat voelt voor mensen ook warm aan, ook al is dat indirect. Dus ik denk dat die termen warm en koud een beetje een waardeoordeel uitspreken dat niet zo behulpzaam is om dat goed in te schatten.
Linda: Ik denk dat ze allebei belangrijk waren tijdens de pandemie. Is er wat dat betreft iets veranderd?
Naima: Als ik naar het internationale kijk, maar natuurlijk, ja, het woord koude solidariteit is daar nog anders in te vullen. Dan gaat het eigenlijk, ik zie koude - tussen aanhalingstekens - solidariteit, eigenlijk als solide solidariteit, die je eigenlijk echt inbedt in een systeem dat er herverdeling is en dat je samen kan zorgen dat iedereen mee kan.
En als het gaat over het internationale, dan zit je daar eigenlijk in multilaterale internationale organisaties, op vlak van gezondheid, de Wereldgezondheidsorganisatie, op vlak van vluchtelingen, het VN-vluchtelingenagentschap, en zo zijn er een hele, hele reeks.
Nu, het is natuurlijk, het is niet dat er daar sinds COVID een kantelmoment was. Eerst de Wereldgezondheidsorganisatie kreeg wel veel steun, maar we hebben natuurlijk sinds COVID wel de ene crisis na de andere gekregen. We hebben Oekraïne gehad met de energiecrisis in de nasleep, nu wat er in Palestina gebeurt. We hebben intussen Trump aan de macht opnieuw in de VS.
En je ziet eigenlijk wel op dit moment dat heel dat multilateraal systeem, dat internationaal systeem, onder enorme druk staat, eigenlijk afkalft, in grote mate. Enerzijds ook gewoon door een gebrek aan middelen. Het feit dat Trump...
Linda: Is het alleen dat? Gebrek aan middelen?
Naima: Het is niet alleen dat. Het is ook gebrek aan steun. En ook gebrek, als we kijken wat er in Palestina gebeurt, gewoon het feit dat men het internationaal recht niet toepast, of weigert ook om dat af te dwingen. Ja, dan brokkelt heel de legitimiteit van dat systeem af. Dat is één ding.
Maar het gaat ook over middelen. Een Wereldgezondheidsorganisatie, een vluchtelingenagentschap en alle anderen, die hebben ook middelen nodig om aan vaccinatie te kunnen doen, om anticonceptie te kunnen leveren, enzovoort.
En daar zie je wel echt ook de impact. Ja, dat sommige agentschappen niet meer levensvatbaar zijn, en dus ook hun opdracht, die ons allen veiligheid geeft, zekerheid geeft, die dus ook solidariteit een stuk omvat, om eigenlijk wereldwijd aan bepaalde uitdagingen te werken, dat niet meer kunnen doen op de juiste manier.
En ja, waren er daarvoor genoeg middelen? Ja, er zijn er nooit helemaal genoeg, maar je zit nu wel echt bijna in een u-turn, als ik dat woord mag gebruiken, weg van dat multilaterale.
Linda: Was er vroeger meer internationale solidariteit?
Naima: Als je puur kijkt naar middelen, dan is er nu echt wel een serieuze knik achteruit. De VS heeft daar de toon gezet, maar heel veel Europese landen volgen. Ook België: 25% besparen op ontwikkelingssamenwerking, terwijl we eigenlijk maar aan de helft van ons engagement zaten.
Linda: Dus het heeft niet alleen te maken met een Trump die daar aan de macht is gekomen en die zegt: America first. Nee, u zegt het, we zien het ook bij ons.
Naima: Het is echt een wind die kantelt, waarbij… En in die zin is dat wel interessant, omdat corona, en ook de klimaatcrisis, enzovoort, net toont van: ah, we zijn wereldwijd verbonden, en mensen beseffen dat ook. We hebben daar bevragingen rond gedaan. Mensen beseffen hier ook wel: ah, wat elders gebeurt, heeft een impact hier.
Maar de instrumenten, om dan te zeggen, we pakken die globale uitdagingen samen aan… Ja, die crisissen leiden blijkbaar, heel wat politieke leiders, net tot de conclusie: wacht, we gaan dan toch maar eerst vooral hier de mensen tevreden stellen, en hier de uitdagingen aanpakken. Dus dat is eigenlijk een paradox.
Linda: Ja, naar het lokaal niveau. Gaat u daarmee akkoord? Deelt u die analyse?
Welvaartschauvinisme
Stijn: Absoluut. Ik denk dat het zeer moeilijk is om te zeggen, er is meer of minder solidariteit dan vroeger, maar de aard van de solidariteit is denk ik wel wat verschoven en dat heeft denk ik niet zozeer met COVID te maken.
Maar de manier waarop wij bepalen met wie we ons verbonden voelen, dus die lotsverbondenheid, daar zie je toch wel een soort, wat wij welvaartschauvinisme noemen: we gaan lotsverbondenheid vooral nationaal zien, onder de eigen etnische groep. En dat maakt dat die internationale solidariteit niet meer evenveel aantrekkingskracht lijkt te hebben dan vroeger.
Linda: En hoe komt dat?
Stijn: Ja, dat heeft denk ik te maken met de hele migratie-discussie. Dat is geen nieuwe discussie, die woedt al decennia in onze samenleving, maar wat we de laatste jaren toch wel zien, dat die zeer veel impact heeft op hoe mensen definiëren in welke groep ze zich behoren.
En dus we hebben nog altijd een zeer zerk uitgebouwde welvaartsstaat. De middelen die daarin steken, dalen niet echt. En daar zitten ook heel wat mensen met migratieachtergrond in.
Maar als je aan mensen vraagt van: Met wie wil je graag solidair zijn? Wie behoort tot jouw groep? Dan zie je toch een verstrakking, en zie je toch dat er een relatief grote groep in de samenleving echt heel duidelijke grenzen trekt, en zegt: ja, maar die groep, die mogen hier dan wel zijn, of die mogen hier dan wel zelf in de arbeidsmarkt actief zijn, maar eigenlijk voelen we ons daar niet verbonden mee, eigenlijk zijn dat “onze mensen” niet. En zie je dat er een soort chauvinistische grenzen aan die welvaart, of aan die solidariteit getrokken worden.
En waar heeft dat mee te maken? Dat zal met heel veel dingen te maken hebben. Dat zal waarschijnlijk ook af en toe in golfbewegingen bewegen. Maar er is wel de laatste jaren een heel sterke verstrakking daarvan.
Linda: Dus de mooie solidariteitsgevoelens die de kop opstaken tijdens COVID, die zijn eigenlijk verdwenen, zal ik maar zeggen.
Stijn: Solidariteit is altijd werken, solidariteit is er niet zomaar. Dat zijn dingen die gecultiveerd moeten worden, die uitgebouwd moeten worden, waar je instellingen voor nodig hebt die dat ondersteunen, waar je groepen voor nodig hebt die dat bewaken.
Dus dat is altijd werk. Je moet daar altijd aan werken. Je moet dat uitbouwen. Je moet mensen tonen dat ze met elkaar verbonden zijn, aangeven hoe - als ze niet solidair zijn - bijvoorbeeld in het delen van COVID-vaccins, dat die pandemie moeilijker besteden kan worden.
Dat is werk. Dat is hard werk. En dat is vaak een uphill battle, om het zo te zeggen, dat is een strijd bergop. Want mensen hebben wel de neiging om hun verbondenheid lokaal en dicht bij hun te zien. Het is niet zo gemakkelijk om je lotsverbondenheid voor te stellen met mensen die je niet kent, die in andere plaatsen in de wereld wonen, die een heel ander levensstijl hebben. Dus dat vraagt werk. Dat kan, maar het vraagt werk.
Lessen uit corona
Linda: Maar je zou kunnen denken dat de pandemie ons daar toch lessen heeft geleerd. Dat we hebben ingezien dat we solidair moeten zijn, dat we niet een eiland zijn. Of niet, niet genoeg dan, als ik jullie blikken zie hier.
Stijn: Ik heb niet de indruk dat dat tot… ik denk dat dat tot ervaring en bewustzijn geleid heeft, bijvoorbeeld in onze samenleving, denk ik dat het een en ander wakker gemaakt heeft bij de ouderen in onze samenleving, omdat ze gezien hebben van: oei, de manier waarop hier nu beslissingen gemaakt zijn, en regels afgedwongen zijn over bezoeken van zorgcentra en rusthuizen, dat blijft doorwerken. Je ziet dat die groep ouderen actiever en zich meer politiek gaan mengen met hoe de ouderenzorg georganiseerd wordt.
En dus daar is iets uit voortgekomen: een organisatie, een beweging die daarmee bezig is en die zegt: de volgende keer moeten we dat misschien toch anders aanpakken. En moeten we die mensen misschien zelf vragen wat ze willen en moeten we dat misschien niet zomaar gaan opleggen. Dus er zijn dat dingen uit voorgekomen.
Als het gaat over het delen van vaccins en internationale instellingen, dan vrees ik dat daar niet zo heel veel uit voortgekomen is. Misschien een bewustzijn, maar toch geen instellingen, toch geen organisatievormen die dat de volgende keer beter kunnen.
Naima: En dan gaat het ook een stuk over de politieke vertaling ervan. Want tegelijkertijd, je hebt inderdaad de realiteit dat multilaterale samenwerking afbrokkelt, maar er zijn wel ontzettend veel mensen ook nog in België die het wel blijven belangrijk vinden, die NGO's steunen, die hun stem laten horen, die wel blijven appelleren van: wij vinden dit belangrijk.
Er is ook een deel dat afhaakt. En ik denk dat een deel van het verhaal ook is, we hebben die crisissen gehad opeenvolgend, het zijn mondiale crisissen. We hebben er weinig vat op en dat dat gewoon bij heel veel mensen ook onzekerheid en angst oproept, wat begrijpelijk is.
En je kan daar dan door afhaken of denken: als ik mijn eigen winkeltje maar op orde heb. Maar er zijn gelukkig ook heel wat mensen die dat gevoel weten om te zetten in een engagement.
En dat is ook wel aangetoond, dat die solidariteit dan misschien op een kleinere schaal, maar ook politiek vertalen, dat u dan net ook sterker maakt om met die overweldigende realiteit om te gaan.
En dat zien wij ook wel gebeuren vanuit 11.11.11. Natuurlijk heel prominent nu rond Gaza, de roep om menselijkheid, maar ook op andere domeinen. Er zijn echt nog wel heel veel mensen actief, ook rond internationale solidariteit.
Is onze maatschappij ongelijker geworden?
Linda: Ik zou eens terug willen komen op wat u daarstraks zei, dat COVID de ongelijkheid tussen de mensen heeft vergroot, omdat bepaalde groepen meer werden getroffen dan anderen, omdat ze in kwetsbaardere omstandigheden leefden dan anderen. Gaat dat nu ook op? Is onze maatschappij ongelijker geworden?
Stijn: Dat is moeilijk om te zeggen. Tijdens COVID zijn de armoedecijfers wel eventjes gestabiliseerd, zelfs gedaald in België omwille van onze sociale bescherming, die mensen eigenlijk beschermd heeft tegen het verlies van werk, of tijdelijk verlies van werk.
En tegelijkertijd ook een aantal mensen geraakt heeft die meer verdienden, maar iets minder beschermd waren in klassieke loonverbanden.
Dus op dat vlak is dat wel een beetje een knik geweest. Nu na COVID is dat effect een stukje weggevaagd. Maar ik denk dat de kwesties die toen, de ongelijkheden die toen het meest aan de orde kwamen, waren de ongelijkheid in huisvesting. En ook de ongelijkheid van arbeid, van hoe mensen toch heel verschillende jobs hebben.
Om die laatste te nemen, ik denk dat dat nog altijd gebruikt wordt als een voorbeeld om te zeggen, we hebben toen moeten definiëren wat noodzakelijk werk was. En toen bleek dat heel wat van dat noodzakelijk werk eigenlijk uitgevoerd wordt door mensen die niet bijzonder hard gewaardeerd worden in onze samenleving.
Mensen die verplegend werk doen, die zorgarbeid doen, mensen die aan straten werken, aan infrastructuur werken. Jobs die meestal niet bijzonder goed betaald worden, die uitgevoerd worden door mensen die niet de hoogste status van onze maatschappij hebben, vaak vrouwen, vaak mensen met migratieachtergrond.
En dat bewustzijn, denk ik zeker, naar verplegend, naar verzorgend personeel is wel gegroeid. Er zijn wat aanpassingen geweest aan die mensen hun loonvoorwaarden enzovoort.
Maar dat is wel zichtbaar geworden dat sommige van de banen die niet zo sterk gewaardeerd zijn in onze samenleving eigenlijk wel zeer noodzakelijk zijn als die niet uitgevoerd worden.
Tegelijkertijd, ik denk naar huisvesting toe. Dat is een moeilijk thema in onze samenleving, omdat er heel veel huiseigenaars zijn die het voor zichzelf geregeld hebben.
Maar aan de onderkant van de huisvestingsmarkt heel wat mensen heel slecht gehuisvest zijn. Dat is zeer zichtbaar geworden:
- het gebrek aan buitenruimte,
- het gebrek aan ICT in een huis, waardoor je dat niet kan participeren aan de lessen of aan online vergaderingen enzovoort,
- het gebrek aan privacy of het gebrek aan fysieke ruimte in je huis dat je met teveel mensen moet delen.
Ik zie daar niet zo heel veel veranderingen. Ik zie niet dat daar een blijvend bewustzijn gegroeid is, dat we toch iets aan die huisvestingssituatie moeten doen.
Want in dat soort omstandigheden doen die er echt doen, creëren die ongelijkheden tussen mensen. We hebben dat gezien, maar het heeft niet doorgewerkt, denk ik.
Linda: Ja, Naima Charkaoui?
Naima: Ik denk dat het ook interessant is om qua ongelijkheid naar dat grotere plaatje te kijken. We hebben dus in corona gezien dat de overheden enorme investeringen hebben gedaan, vooral in rijke landen, om die sociale effecten een beetje te compenseren. Ook voor de vaccins enzovoort.
Maar tegelijkertijd zijn daar ook winsten uit voortgekomen. En er zijn dus eigenlijk wel bedrijven die daar enorme winsten op gemaakt hebben. Dus de investering was publiek, de winst was privé.
Bijvoorbeeld: voor de pandemie, en dat gaat dan over internationaal, maar ook nationaal, waren er wereldwijd 2500 miljardairs. Dat zijn er al behoorlijk wat, maar er zijn er sindsdien nog 500 bijgekomen. Dat gaat over gigantische cijfers.
En tegelijkertijd, als je dan ook kijkt, want ook als het gaat over ongelijkheid, dan is het vaak: ja, maar ja, we hebben nu eenmaal de budgetten niet. Ook vandaag, de vraag wordt gesteld: pensioenen, gezondheidszorg? Hmm, kan het niet met wat minder?
Linda: Werkloosheidsuitkering beperken in de tijd.
Naima: Ja, dus eigenlijk, er wordt wel geknibbeld op die solidariteit, die solide solidariteit, als ik het zo mag noemen, vanuit het argument: ja, maar er is geen geld meer. En een deel van dat geld komt dan door al die crisissen opeenvolgend, een deel momenteel natuurlijk ook door heel het debat rond de defensiebudgetten.
En daar is het echt ook wel belangrijk, om qua ongelijkheid te zien: er zijn ook wel mensen die geprofiteerd hebben van die crisissen. De allerrijkste, 63% van de rijkdom die sinds corona is geproduceerd, is gegaan naar 1%. 1%.
Dus dat is gigantisch, als je kijkt. En nog een laatste, ik weet van cijfers: als je kijkt dat er 492 miljard per jaar verloren gaat via belastingparadijzen, en dat wij dan moeten horen: er is geen geld, er is geen geld voor internationale samenwerking, er is geen geld meer voor de gezondheid zoals ze nu is, dan moeten we daar wel mee aan de slag.
Linda: Maar dan denk ik, als ik u zo hoor: de maatschappij heeft geen stap vooruitgezet wat gelijkheid betreft.
Naima: Nee, de structuren staan eerder onder enorme druk.
Linda: En het beleid gaat mee in die richting. U heeft het zelf gezegd, pensioenen, langdurig zieken, werkloosheidsuitkeringen, wordt aangepakt.
Naima: Ja, er wordt altijd gezegd: ja, er is geen geld. Terwijl corona, de energiecrisis en nu defensie eigenlijk aantoont: als men het wil, is er wel geld. En opnieuw, ja, ik denk ook dat de bestrijding van ongelijkheid, maar ook de bestrijding van de klimaatcrisis, dat dat voor iedereen goed is. Dat zijn ook heel belangrijke zaken om als maatschappij veiliger te zijn, om iedereen mee te hebben. En die zouden met minstens dezelfde urgentie wel mogen aangepakt worden.
Linda: Ja, klopt die analyse, vindt u?
Stijn: Ik zou iets hoopvoller willen klinken, omdat je toch wel telkens ziet in die crisissen dat wij een zeer aangeleerde respons hebben om toch met solidariteit te gaan reageren. Dus het heeft de regering niet veel tijd gekost om te denken: oké, als wij hier zo'n crisis hebben en we verbieden mensen, of we vragen mensen om thuis te blijven, of we vragen mensen om een bewegingsvrijheid in te perken, dat heeft een impact op het inkomen van mensen. We moeten die mensen beschermen.
Linda: Dat is toen gebeurd.
Stijn: Dat is met de Oekraïne-crisis, met de impact op de energieprijzen, ook gebeurd. Dus we hebben een zeer snelle respons. We grijpen daar heel natuurlijk naar terug en dat wordt eigenlijk niet echt in vraag gesteld.
Linda: Maar de vraag is natuurlijk, vier, vijf jaar later, wat blijft daar van over? Als we de maatregelen zien die de regering omwille van begrotingsinspanningen natuurlijk moet nemen. Maar ook het geld dat naar defensie gaat, waar niet zoveel vragen over worden gesteld. Wat blijft daar dan van over, van de inspanningen die toen gedaan waren? De stap terug is precies toch vrij makkelijk.
Stijn: Dat is een terechte kritiek, maar wat ik wil zeggen is dat de idee om op een crisis met solidariteit te reageren wel heel snel gekomen is. We hebben ook direct beginnen overleggen in de Belgische context. Er zijn talloze overleggen geweest over wie en welke sectoren, hoe geraakt werden.
Dus die reflex om daar met solidariteit op te reageren is er wel en wordt eigenlijk niet echt gecontesteerd. Dus in die zin hebben we heel veel discussie over de modaliteiten en dan kan je inderdaad zeggen voor sommige groepen - de werklozen enzovoort - wordt die solidariteit zeker en vast afgebouwd.
Maar de notie van solidariteit op zich wordt niet echt in vraag gesteld. Men heeft het over modaliteiten, over wie en welke groepen, en dat kan tot meer of minder solidariteit uitdraaien. Dat ga ik absoluut niet betwisten, maar het idee dat solidariteit een belangrijke manier is om te reageren op een crisis, dat is nog altijd zeer sterk ingebed in onze samenleving.
Dat is in de VS vandaag niet het geval. Daarin zie je dat men niet die oplossing, dat men die aan de kant schuift. In België hebben we het toch wel gezien, niet alleen in COVID, maar ook in andere crisissen, dat dat toch een zeer directe respons is die echt heel breed gedeeld wordt in het politieke spectrum.
Maar dat doet niets af van de kritiek die je geeft op bepaalde beleidsmaatregelen waar inderdaad aan de solidariteit geknibbeld wordt.
Naima: Het is, denk ik, soms ook een beetje een afweging tussen de crisisrespons en het langere termijnverhaal. Want inderdaad, op vlak van crisisrespons heeft België - bijvoorbeeld ook rond de vaccins - wel een positieve rol proberen te spelen in dat internationaal verhaal.
We hebben dat nu ook gezien met mpox. Dat dan, niet alle landen doen dat, maar dat België ook probeert te zoeken naar: ja, we worden er hier alleen maar beter van als ook andere landen dat goed kunnen bestrijden.
Linda: U bedoelt de pokken, mpox?
Naima: Ja, sorry. Dus waar je ook het risico had van pandemie, waar je dan toch ook ziet dat men wel het besef heeft van: oké, solidariteit is ook in ons eigen belang, in dit geval.
Maar het blijft soms te veel hangen in brandjes blussen. Je moet natuurlijk ook wel in een langere termijn. Als je goed de brand blust op een solidaire manier, heel fijn, we kunnen alleen maar aanmoedigen. Maar je moet ook wel zorgen dat je een solide verhaal hebt, dat ook op de lange termijn. Want op een bepaalde manier wordt de factuur later gepresenteerd: Ja, maar nu is het geld wel op. En nu gaan we dan wel het huis beginnen afbreken. En dat mag het niet zijn.
Het moet niet alleen een korte termijn verhaal zijn, maar het moet ook een lange termijn verhaal zijn, zowel op binnenlands niveau als, denk ik, ook internationaal.
Een U-turn: ja of neen?
Linda: Maar dan blijft de vraag, want we moeten een beetje naar de besluiten toe werken. Is er een u-turn ingezet toen? En wat blijft er van over? U was vrij hoopvol.
Stijn: Ik zie niet echt een u-turn. Ik denk dat het wellicht niet lang genoeg geduurd heeft om echt een heel structurele omzet, ommekeer in onze samenleving teweeg te brengen. Daar is vaak veel meer voor nodig.
Linda: Nochtans was het iets dat we nooit hebben meegemaakt. Een pandemie van een ongeziene...
Stijn: Wij wel, maar dat is natuurlijk geen ongewone situatie voor veel mensen in de Global South.
Linda: Dat is juist.
Stijn: Dus voor ons is het een vrij ongewone situatie. Wellicht ook niet de laatste keer, als ik andere experten mag geloven.
Linda: Maar zijn er toen aanzetten gegeven waarvan u zegt: dat dat blijft duren tot nu?
Stijn: Ja, in mijn vakgebied, in het denken over steden, is er toch wel wat meer nadruk - maar dat komt ook niet alleen uit de COVID-epidemie - maar over het belang van dienstverlening nabij bij mensen.
Waarbij we toch gezien hebben van: het is misschien wel belangrijk om in de - dat heet dan de vijftien of twintig minutenstad - om in de nabijheid van mensen ervoor te zien dat alle dagelijkse voorzieningen daar nodig zijn.
Zeker op het vlak van gezondheidszorg nabij bij mensen. Zorgen dat er een wijkidee van gezondheidszorg is. Dus dat heeft wel een aantal dingen versneld die er voordien ook al waren, maar die wel een duw in de rug gekregen hebben door COVID. Dus er zijn wel een aantal incrementele dingen die aangesterkt zijn en die vandaag meer belangstelling wekken dan vroeger.
Maar of dat een u-turn is, dat is misschien een te groot woord voor de verandering die we zien.
Linda: En wat denkt u? Heeft u ook aanzetten gezien dan misschien meer op internationaal vlak, mondiaal vlak?
Naima: Ja, we hebben ook die hoop gehad dat het een u-turn zou zijn. Maar het is eigenlijk, als we heel eerlijk zijn, eerder een highway gebleken om heel hard verder te gaan, waarbij rijken rijker werden, waar de bedrijven meer macht krijgen.
En recentelijk zie je bijna een u-turn in de andere richting weg van solidariteit. Ik hoop alleen dat we over vijf jaar ook kunnen gaan zeggen: het is niet zo gebleken.
Ik wil er nog één hoopvolle toevoeging aan doen waar er geen u-turn is, maar gelukkig maar, en dat is dat er in onze maatschappij wel nog altijd een heel solide basis is om solidair te zijn, zowel op binnenlands niveau als internationaal.
En dat is wel echt een kracht. Dat is een heel sterk sociaal weefsel. Mensen die daar wel op betrokken zijn, die zich daar ook voor willen inzetten, op allerlei manieren. En dat is, denk ik, ook iets waar je in crisissen op terugvalt, wat we ook tijdens corona hebben gezien, wat we op andere momenten zien.
En dat is denk ik een enorme rijkdom die we hebben in onze maatschappij, dat er zoveel mensen wél mee bezig zijn en zich ervoor willen inzetten.
Aanbevelingen voor het beleid
Linda: Zijn er eventueel aanbevelingen voor het beleid die jullie willen geven?
Stijn: Ja, ik denk wat de COVID-crisis betreft, maar nu focus ik mij op wat er in Belgische steden enzovoort, kan gebeuren, is de nabijheid van een overheid en van een organisatie, zodat die kan reageren op dat soort crisissen. Blijkt zeer belangrijk te zijn.
Linda: Zijn ze daar al mee bezig?
Stijn: In de gezondheidszorg is men daar echt mee bezig om te werken naar wijkgezondheidscentra, bijvoorbeeld, of ook in andere landen, om plaatsen te hebben, buurthuizen te hebben waar mensen zich kunnen organiseren.
Het blijkt ook uit pandemieën, als je de impact van - het werk van Eric Kleinenberg, bijvoorbeeld, Amerikaanse socioloog - dat de impact van pandemieën niet noodzakelijk heftiger is in arme buurten dan in rijke buurten.
Dat dat soms zo is, maar niet altijd zo. En als je dan kijkt waarom sommige arme buurten daar toch niet zo heftig de impact van hebben, dan is het de aanwezigheid van sociale infrastructuur, van allerlei vormen van dienstverlening, van aanwezigheid van kerken, van verenigingsleven, dat een zeer belangrijke mediërende factor is die mensen beschermt en zich toelaat om zich te organiseren, om solidariteit ook te organiseren.
Bijvoorbeeld, in een Amerikaanse buurt heb je vaak kerken. Die kerken zijn een heel belangrijke sociale infrastructuur voor als er zich iets voordoet om mensen om samen te komen, om de hulp te organiseren, om de steun, om solidariteit te organiseren.
Dus het is altijd werk. En als je dan in je buurt infrastructuur hebt, een verenigingsleven hebt, maar ook gebouwen hebt, organisaties hebt, dan krijg je dat ook veel makkelijker georganiseerd. Dan voelen mensen zich ook in een aandrang om solidariteit te zijn zich ook ondersteund.
Dus ik denk dat daar vandaag voor die lokale netwerken, organisatievormen, dienstverlening, dat daar toch iets meer aandacht voor mag zijn. Dat is er al, maar daar kunnen we nog verder in gaan.
Linda: Oké. Hopelijk hebben ze het gehoord. Wat zegt u, Naima?
Naima: Ik denk dat het een feit is dat je geen stolp kan zetten over België, niet over de Europese Unie. We zijn nu eenmaal wereldwijd verbonden via migratiebewegingen, economie, pandemieën enzovoort.
En dat men dan ook het beleid ernaar moet voeren, want door de realiteit te ontkennen, ga je nooit komen tot een betere wereld voor iedereen. En ik geloof dat ook echt. Als je wereldwijd aan globale uitdagingen werkt, dan gaan we daar ook in Europa beter van worden.
Linda: En heeft u nog zo'n aanbeveling op zak? Zo'n concrete?
Naima: Een concrete? Ja, investeer in internationale solidariteit, in internationale samenwerking, op vlak van gezondheid, klimaat enzovoort.
Ik denk, we moeten ook niet alleen denken vanuit de voorbije crisissen. We moeten ook anticiperen op: Wat is de wereld vandaag? En hoe kunnen we crisissen gaan vermijden door goed samen te werken?
Dus ja, het is nog heel algemeen, maar in the end komt het ook wel vaak neer op betaal de factuur die erbij hoort.
Hoop voor de toekomst
Linda: Zijn jullie tenslotte hoopvol dat wat we geleerd hebben toen, dat we daar toch iets van meegenomen hebben?
Stijn: Als je bij de analyses blijft, dan ben je niet erg hoopvol. Dan word je wat pessimistisch. Maar dat is altijd zo. Als je analyses maakt, dan heb je de neiging om kritiek te leveren, om de hiaten te zien. Maar als je goed kijkt...
Linda: Wat is het goede dat we hebben meegenomen of dat we kunnen meenemen van toen?
Stijn: Ik denk de ervaring. Ik denk, niemand zal vergeten hoe mensen de eerste paar weken buiten gestaan hebben om te klappen. Niemand zal vergeten hebben dat er allerlei heel kleine vormen van solidariteit gebeurd zijn.
Maar mensen zullen ook niet vergeten zijn dat we een aantal dingen misschien niet goed aangepakt hebben. Het afsluiten van de publieke ruimte en wat er in de ouderenzorgcentra gebeurd is. Daar is wel een en ander van blijven hangen dat wellicht zal doorwerken op de lange termijn.
Linda: En u? Bent u hoopvol? Dat we toch een aantal dingen kunnen meenemen waarvan we zeggen dat we nooit meer gaan doen of dat is wel iets positiefs geweest?
Naima: Ja, ik denk dat helaas de geschiedenis wel toont dat we niet per se leren uit de geschiedenis. Maar bon, je hebt inderdaad wel heel veel mensen die dan toch proberen die lessen te trekken en naar voren te brengen.
Een interessant iets dat we ook hebben kunnen leren uit de pandemie is net dat sommige landen in het zuiden net wel die responsiviteit hadden, daar snel op reageerden en zelfs soms hulp stuurden naar landen in Europa.
Veel mensen zijn dat misschien wel vergeten, maar ik denk dat het ook wel toont van: oké, in die complexe wereld waarin dat we leven is het ook niet meer gewoon wij die moeten denken: ah, wij in Europa, wij hebben het, wij weten het en wij zullen het eens bepalen.
Er zit ook heel veel expertise en know-how in die landen in het zuiden. Zij ondergaan het ook niet meer zo passief, ook niet rond de vaccins en dat geeft ook wel hoop dat er ook wel wereldwijd wordt ingezet om te gaan naar meer rechtvaardigheid en meer globale aanpak.
Linda: Ik wil jullie allebei bedanken voor deze inzichten en ik onthoud wat jullie op het einde hebben gezegd dat er toch een beetje hoop is. Bedankt.
Outro
In het voorjaar van 2026 organiseert UCSIA een lezingenreeks waarin we de balans opmaken van U-Turn vijf jaar later. Hebben we het roer echt omgegooid?
We zullen ons verdiepen in de grote maatschappelijke evoluties zoals eenzaamheid, verslaving, burgerinitiatieven en autoritaire leiders.
Je luisterde naar Solidariteit Spreekt, de podcast van de UCSIA-Solidariteitsacademie.
Wij brengen mensen samen rond maatschappelijke thema's die ertoe doen. Van armoede en migratie tot klimaat en sociale rechtvaardigheid. Samen zoeken we naar hoopvolle perspectieven in een wereld vol uitdagingen.
Wil je meer weten? Bezoek onze website www.ucsia.org en schrijf je in voor onze nieuwsbrief.