Dagvers - DĂ© dagelijkse Bijbelpodcast
Elke dag beginnen met de Bijbel? Luister dan naar Dagvers. Dagvers is de dagelijkse Bijbelpodcast van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap. Krijg Bijbelse inspiratie en een vraag of opdracht om over na te denken. Zo komt de Bijbel echt dichtbij!
Dagvers - DĂ© dagelijkse Bijbelpodcast
đ€Genade door onrecht - Lucas 22:66-23:56
In een Bijbelverhaal vol chaos en fouten in de rechtspraak volgen we de laatste uren van Jezus op aarde. Ondanks de martelingen en beschuldigingen blijft hij rustig en beheerst tijdens de verhoren.
Hoe reageren de betrokkenen op deze verwarrende gebeurtenissen, en welke reacties raken jou het meest?
đŹ Laat een reactie achter via WhatApp
đ Laat een review achter in jouw podcastapp!
đLees de tekst mee op debijbel.nl
đ± Abonneer op ons WhatsApp kanaal
đ·Volg ons op Instagram
đĄSchrijf je in voor tweewekelijkse Bijbelse inspiratie
â€ïžLees meer over het Bijbelgenootschap
Leuk dat je luistert naar dagvers, de dagelijkse podcast van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap. Ik ben Daniël.
Vandaag lezen we Lucas hoofdstuk 22, vers 66 tot en met hoofdstuk 23, vers 56.
De volgende ochtend kwamen de leiders van het volk, de priesters en de wetsleraren bij elkaar. Jezus werd bij hen gebracht, en ze vroegen hem: âZeg eens, bent u de messias?â Jezus zei: âJullie geloven toch niet dat ik het ben. En als ik jullie iets vraag, dan geven jullie geen antwoord. Maar ik ben de Mensenzoon. En vanaf nu zal ik naast God zitten, aan de rechterkant.â Toen zeiden ze allemaal: âU bent dus de Zoon van God?â Jezus zei: âJullie zeggen zelf dat ik het ben.â
Maar zij zeiden: âWe hebben geen verklaringen over Jezus meer nodig. Want we hebben allemaal gehoord wat Jezus net zelf gezegd heeft.â
De leiders brachten Jezus naar Pilatus, de Romeinse bestuurder. Bij Pilatus begonnen ze allerlei slechte dingen over Jezus te vertellen. Ze zeiden: âJezus wil dat het volk in opstand komt. Want hij zegt dat je geen belasting moet betalen aan de keizer van Rome. En hij zegt dat hij de beloofde koning is.â
Pilatus vroeg aan Jezus: âBent u de koning van de Joden?â Jezus antwoordde: âU zegt het zelf.â Toen zei Pilatus tegen de priesters en tegen alle andere mensen die erbij waren: âVolgens mij is Jezus onschuldig.â Maar de mensen luisterden niet en zeiden nog een keer: âJezus probeert met zijn ideeĂ«n het volk in opstand te brengen! Hij begon in Galilea. Daarna ging hij heel Judea door, en nu doet hij hier hetzelfde.â
Toen Pilatus hoorde dat Jezus uit Galilea kwam, stuurde hij hem naar Herodes. Want Herodes was de koning van Galilea, en hij was op dat moment in Jeruzalem.
Herodes was blij om Jezus te zien. Hij wilde Jezus al lang ontmoeten, want hij had veel over hem gehoord. Hij hoopte dat Jezus een wonder zou doen. Herodes stelde hem veel vragen, maar Jezus gaf geen antwoord.
Intussen bleven de priesters en de wetsleraren Jezus beschuldigen. Toen begonnen ook Herodes en zijn soldaten Jezus te beledigen. Ze bespotten hem en trokken hem een koninklijke mantel aan. Zo stuurden ze hem terug naar Pilatus.
Herodes en Pilatus waren altijd vijanden van elkaar geweest. Maar op die dag werden ze vrienden.
Pilatus riep de priesters, de leiders en het volk bij elkaar. Hij zei tegen hen: âJullie hebben Jezus naar mij toe gebracht met de klacht dat hij het volk in opstand brengt. Daarom heb ik hem hier vragen gesteld. Daar waren jullie zelf bij. Maar volgens mij klopt het niet wat jullie zeggen. Jezus is dus onschuldig. En Herodes vindt dat ook, want hij heeft Jezus naar mij teruggestuurd. Jezus heeft niets gedaan waarvoor hij gedood zou moeten worden. Dus ik zal hem straffen, maar daarna laat ik hem vrij.â
Maar de mensen schreeuwden allemaal: âWeg met Jezus! Laat Barabbas vrij!â Barabbas zat in de gevangenis omdat hij iemand vermoord had tijdens een opstand in Jeruzalem.
Opnieuw zei Pilatus tegen de mensen dat hij Jezus wilde vrijlaten. Maar de mensen schreeuwden: âJezus moet dood! Hij moet aan het kruis!â
Toen zei Pilatus voor de derde keer: âWaarom moet ik Jezus laten doden? Hij heeft toch niets verkeerds gedaan? Ik zal hem straffen, en dan laat ik hem vrij.â Maar de mensen begonnen nog harder te schreeuwen: âJezus moet aan het kruis!â
Omdat de mensen zo schreeuwden, besloot Pilatus te doen wat ze wilden. Hij liet Barabbas vrij, de man die iemand vermoord had tijdens een opstand. En Jezus gaf hij aan zijn soldaten mee om gedood te worden. Want dat was waar de mensen om vroegen.
De soldaten brachten Jezus weg om hem te doden. Onderweg kwamen ze een man tegen. Die heette Simon van Cyrene, en hij kwam net de stad in. Simon moest van de soldaten het kruis van Jezus dragen en achter hem aan lopen.
Een grote groep mensen liep achter Jezus aan. Er waren ook vrouwen bij die verdrietig waren en om Jezus huilden. Maar Jezus draaide zich naar hen om en zei: âVrouwen van Jeruzalem, huil niet om mij. Jullie kunnen beter huilen om jezelf en om jullie kinderen. Want er zal een verschrikkelijke tijd komen. Het wordt zo erg, dat de mensen zeggen: âHet is nu beter om helemaal geen kinderen te hebben. Vrouwen zonder kinderen hebben geluk. Als je nooit een kind kon krijgen, heb je nu geluk.â In die tijd zullen mensen tegen de bergen roepen: âVal toch op ons neer!â En tegen de heuvels: âBedek ons toch!â
Nu is het nog vrede. En kijk wat er met mij gebeurt! Wat voor verschrikkelijke dingen zullen er dan met jullie gebeuren als het straks oorlog is?â
Tegelijk met Jezus werden ook twee misdadigers weggebracht om gedood te worden. Op een heuvel die de Schedel heet, hingen de soldaten Jezus aan het kruis. Ook de misdadigers werden aan een kruis gehangen. Het kruis van Jezus stond tussen de twee andere kruisen in.
Jezus zei: âVader, vergeef de mensen die mij doden, want ze weten niet wat ze doen.â De soldaten verdeelden de kleren van Jezus onder elkaar door erom te loten. En het volk stond ernaar te kijken.
Ook de leiders van het volk stonden naar Jezus te kijken. Ze lachten hem uit en zeiden: âHij is toch de messias, de man die door God uitgekozen is? Hij heeft toch andere mensen gered? Dan moet hij ook zichzelf kunnen redden!â
Ook de soldaten bespotten Jezus. Ze kwamen bij het kruis staan en gaven Jezus zure wijn. Ze zeiden: âRed jezelf! Jij bent toch de koning van de Joden?â Boven Jezusâ hoofd hing een bordje. Daarop stond: âDit is de koning van de Joden.â
EĂ©n van de twee misdadigers die naast Jezus hingen, begon hem te beledigen. Hij zei tegen Jezus: âJij bent toch de messias? Red dan jezelf en ook ons!â Maar de andere misdadiger zei: âHoud toch je mond! Ook jij hangt aan een kruis, ook jij zult snel dood zijn. Ben je niet bang voor God? Wij zijn misdadigers en hebben onze straf verdiend. Maar Jezus heeft niets verkeerds gedaan.â
En tegen Jezus zei hij: âWilt u aan mij denken wanneer u koning bent in de hemel?â Jezus antwoordde: âLuister goed naar mijn woorden: Vandaag nog zul jij bij mij in de hemel zijn.â
Om ongeveer twaalf uur âs middags werd het opeens donker in het hele land. Drie uur lang bleef het donker, omdat de zon geen licht gaf. En in de tempel scheurde het gordijn voor de heilige zaal doormidden. Toen riep Jezus: âVader, mijn leven is in uw handen!â Dat waren zijn laatste woorden. Zo stierf hij.
De Romeinse officier die bij het kruis stond, zag wat er gebeurde. Hij eerde God en zei: âGeen twijfel mogelijk! Die man hoorde bij God!â En alle mensen die waren komen kijken, gingen huilend weer naar huis.
De leerlingen van Jezus stonden een eind verderop te kijken. Ze stonden bij de vrouwen uit Galilea die met Jezus meegekomen waren.
Er was in Jeruzalem een man die Josef heette. Hij kwam uit de Joodse stad Arimatea, en hij hoorde bij de Joodse leiders. Maar wat ze met Jezus gedaan hadden, vond hij niet goed. Josef was een goede en eerlijke man. En hij geloofde dat Gods nieuwe wereld snel zou komen.
Josef ging naar Pilatus en vroeg of hij het lichaam van Jezus mee mocht nemen. Daarna haalde hij Jezusâ lichaam van het kruis af en wikkelde het in een doek. Hij legde het lichaam in een nieuw en leeg graf, dat uitgehakt was in een rots. Dat gebeurde allemaal op de dag voor de sabbat. De sabbat zou nu bijna beginnen.
De vrouwen uit Galilea die met Jezus meegekomen waren, volgden Josef. En ze zagen het graf waar Jezus neergelegd was. Toen gingen ze terug naar Jeruzalem om geurige olie met kruiden klaar te maken. Maar op sabbat deden ze niets, want zo staat het in de wet.
Jezus is de hele nacht gemarteld. Toch blijft hij tijdens de verhoren die nu volgen meester van de situatie. Zijn antwoorden maken duidelijk dat de beschuldigingen tegen hem een verzinsel zijn. Volgens Pilatus is hij dan ook onschuldig. Maar uiteindelijk geeft Pilatus toe aan de wens van de mensen om Jezus te laten doden. Kruisiging was een gebruikelijke straf onder de Romeinse overheersers. De gruwelijke gebeurtenissen die nu volgen, waren dus een vertrouwd tafereel. Tegelijk laten Jezusâ woorden, de duisternis en het gescheurde voorhangsel zien hoe uniek deze gebeurtenis is: hier wordt geen misdadiger gedood, maar âeen rechtvaardigeâ, Gods eigen Zoon.
Hoe reageren verschillende mensen in dit verhaal op Jezus? Welke reactie maakt de meeste indruk op jou?