Dagvers - Dé dagelijkse Bijbelpodcast
Elke dag beginnen met de Bijbel? Luister dan naar Dagvers. Dagvers is de dagelijkse Bijbelpodcast van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap. Krijg Bijbelse inspiratie en een vraag of opdracht om over na te denken. Zo komt de Bijbel echt dichtbij!
Dagvers - Dé dagelijkse Bijbelpodcast
🕎 Paulus is een Jood - Handelingen 21:37-22:16
Duik in het indrukwekkende verhaal van Paulus, een Jood die het Hebreeuws gebruikt om zijn identiteit te tonen en zijn boodschap te delen. Zijn reis naar Damascus leidde tot een ontmoeting die alles veranderde. Zou je vandaag de tijd kunnen nemen om voor het Joodse volk te bidden?
💬 Laat een reactie achter via WhatsApp
📲Heb jij de MijnBijbel app al gedownload?
🌟 Laat een review achter in jouw podcastapp!
📖Lees de tekst mee op debijbel.nl
📱 Abonneer op ons WhatsApp kanaal
📷Volg ons op Instagram
💡Schrijf je in voor tweewekelijkse Bijbelse inspiratie
❤️Lees meer over het Bijbelgenootschap
Leuk dat je luistert naar dagvers, de dagelijkse podcast van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap. Ik ben Daniël.
Vandaag lezen we uit Handelingen 21:37-22:16.
Vlak voordat Paulus de kazerne binnengebracht werd, vroeg hij in het Grieks aan de generaal: ‘Mag ik u iets vragen?’ De generaal antwoordde: ‘Spreekt u Grieks? Ik dacht dat u een Egyptenaar was. Die Egyptenaar die hier kortgeleden een opstand wilde beginnen, en samen met vierduizend moordenaars naar de woestijn gegaan is.’
‘Nee,’ zei Paulus. ‘Ik ben een Jood uit Tarsus in Cilicië. Ik kom uit een belangrijke stad. Vindt u het goed dat ik de mensen hier toespreek?’ Dat vond de generaal goed.
Toen ging Paulus boven aan de trap staan. Hij gaf met zijn hand een teken dat iedereen stil moest zijn. En toen het stil geworden was, begon hij een toespraak in het Hebreeuws.
‘Vrienden en leiders van het volk, luister! Ik ga jullie uitleggen dat ik niets verkeerds gedaan heb.’ Toen de mensen hoorden dat Paulus Hebreeuws sprak, werden ze nog stiller.
Paulus zei: ‘Ik ben een Jood. Ik ben geboren in Tarsus in Cilicië, maar groeide op hier in Jeruzalem. Mijn leraar was Gamaliël. Van hem heb ik geleerd om me heel precies aan de wetten van onze voorouders te houden.
Jullie doen je best om je aan Gods regels te houden. Dat heb ik vandaag gemerkt. Maar ik doe dat ook!
Vroeger vervolgde ik de christenen, ik probeerde hen te doden. Ik heb mannen en vrouwen gevangengenomen en laten opsluiten. De hogepriester en de andere leiders weten dat. Want toen ik naar Damascus ging, kreeg ik van hen brieven mee voor de leiders van de synagogen. Door die brieven hoopte ik toestemming te krijgen om ook in die stad naar christenen te zoeken. Ik wilde ze gevangennemen en naar Jeruzalem brengen. Daar zouden ze gestraft worden.
Maar luister wat er gebeurde. Ik was op weg naar Damascus. Het was bijna twaalf uur ’s middags en ik was vlak bij de stad. Toen straalde er plotseling een fel licht uit de hemel om me heen. Ik viel op de grond, en ik hoorde een stem zeggen: ‘Saulus, Saulus, waarom vervolg je mij?’ Ik antwoordde: ‘Wie bent u, Heer?’ En de stem zei tegen mij: ‘Ik ben Jezus uit Nazaret. Ik ben degene die jij vervolgt.’
De mensen die bij me waren, zagen het felle licht. Maar de stem hoorden ze niet.
Toen zei ik: ‘Wat moet ik doen, Heer?’ De Heer zei tegen mij: ‘Sta op en ga naar Damascus. Daar zal iemand je alles vertellen wat je moet doen.’
Door het felle licht was ik blind geworden. De mensen die bij mij waren, pakten mijn hand en brachten me zo naar Damascus.
In Damascus woonde een man die Ananias heette. Ananias was trouw aan God en hield zich aan de wet. Alle Joodse inwoners van de stad hadden respect voor hem. Ananias kwam naar me toe en ging voor me staan. Hij zei: ‘Saulus, beste vriend, kijk me aan!’ En op datzelfde moment kon ik hem zien.
Toen zei hij tegen me: ‘De God van onze voorouders heeft jou uitgekozen. Hij zal aan jou zijn plannen bekendmaken. Hij heeft jou uitgekozen om Jezus Christus te zien en zijn stem te horen. Jij zult alle mensen over hem gaan vertellen. Je zult vertellen wat je gehoord en gezien hebt.
Waarom twijfel je nog? Sta op en laat je dopen. Als je tot Jezus bidt, dan zal het water van je doop je zonden wegwassen.’
---
Paulus spreekt Grieks tegen een generaal, omdat Grieks de taal was die iedereen sprak. Maar de Joden spraken Hebreeuws. Doordat Paulus tegen de Joden in het Hebreeuws spreekt, maakt hij duidelijk dat hij ook een Jood is. Paulus benadrukt dat hij is opgegroeid in Jeruzalem, om te laten zien dat hij een van hen is. Tot slot vertelt Paulus dat Gamaliël zijn leraar was, een belangrijke Joodse rabbi. Zo laat hij weten: het is niet de bedoeling een nieuwe religie te stichten. Het Evangelie van Jezus Christus is allereerst van en voor de Joden, maar Gods redding is voor iedereen toegankelijk.
Paulus hoopte dat alle Joden tot inzicht kwamen om Christus aan te nemen als hun Heer. Zou je vandaag de tijd kunnen nemen om voor het Joodse volk te bidden?