Talent Talk - De Podcast - Even iets anders

Van Oost-Duits Talent tot Olympisch Goud, René Wolff: Ongefilterd over Topsport en Talent

Rob van Veen & Ronald Stolk Season 6 Episode 107

Stuur ons een berichtje

🎙️ Nieuwe aflevering van Talent Talk – de podcast, even iets anders

Van een jeugd in het voormalige Oost-Duitsland, via Olympisch goud op de baan, naar bondscoach én nu manager sport bij Topsport Noord – in deze aflevering hoor je het indrukwekkende verhaal van René Wolff.

We praten o.a. over:

🚴 De weg van talent naar Olympisch kampioen

🇩🇪 Opgroeien in het Oost-Duitse talent­systeem

🏋️ De kracht van structuur, discipline en professionele trainers

🧠 Waarom innovatie én duidelijke principes cruciaal zijn voor coaches

🌱 Hoe hij nu jonge trainers en talenten helpt doorgroeien richting TeamNL

René is recht-door-zee, analytisch en scherp op één ding:

“Als je aan de top wilt coachen, moet je blijven innoveren – maar niet met elke hype meewaaien.”


🎧 Luister nu naar Talent Talk – de podcast, even iets anders. Een goed gesprek.

#TalentTalk #RenéWolff #topsport #TopsportNoord #coaching #talentontwikkeling #wielrennen

Support the show

SPEAKER_00:

Ben je op zoek naar de perfecte partner voor het maken en produceren van jouw podcast? Stop niet verder. Je te podcast agency is hier om jou te helpen. Of je een bedrijfcijfenaar bent en zijn merk wil laten groeien, een contentmaker die zijn verhaal wil vertellen. Of gewoon een passion voor podcasting. De team is jouw creatieve en betrouwbare keuze. Onze getalenteerde teams van schrijvers, producers en geluidstechnoten teams staan klaar om jouw ideeën tot leven te brengen.

SPEAKER_08:

Wat je eigen podcast bij Jullie.

SPEAKER_00:

Deze podcast is geproduceerd door Unit Team.

SPEAKER_03:

Dit is TELEN TOK met Rob TV.

SPEAKER_08:

Even niets anders. Een goed gesprek. TELENTOK.

SPEAKER_04:

Nieuwe editie van TEM Talk de Podcast. En vandaag bij mij gene Wolf. Goedemorgen. Goedemorgen, hallo. Uit Apeldoorn.

SPEAKER_01:

Kom je nou uit Apeldoorn? Nou, het Fasen. Dus net een stukje noodelijk, lekker aan de Veluwe, daar woon ik.

SPEAKER_04:

Ja, dat is wel mooi, hè? Ja, dat is leuk. Ken jij van de baanwiel rennen? Volgens mij al aardig wat jaren. Klopt, klopt. We hebben mooi wat trajectjes gedaan op de wielbaan. Volgens mij wat wij nu allemaal aan het doen zijn met coach timing, dat ben jij een beetje de eerste pionier die ons de ruimte gaf om het vriwielen op de baan.

SPEAKER_01:

Ja, leuk. Dat gedaan. En ook nog een stukje monitoring gedaan, wat nu natuurlijk een grote vlucht neemt.

SPEAKER_04:

Nou, dat is wel weer een beetje over, volgens mij.

SPEAKER_01:

Ja, ja en nee. Hangt van de sporten af. Er zijn natuurlijk best een aantal sporten die je remote kan doen. En daar is een stukje monitoring toch een fijne tool voor een coach.

SPEAKER_04:

Wat ik een beetje denk aan, misschien komen er zo nogal op, is dat het is wel heel erg coach afhankelijk of iemand innovatief is of niet. Dus je kunt heel veel systemen opzetten, maar op het moment dat er een nieuwe win komt, met name in de topsport, zie je toch ook dat bepaalde processen alweer heel snel in de kast worden gestopt. Om de coach die daar dan staat en niet zoveel meer heeft.

SPEAKER_01:

Ja, dat klopt. Dat heb je in denk ik heel veel verhalen. Is natuurlijk ook een stukje ver de werkwijze van een coach. Waar stapt een coach op in? Wat gaat hij doen? Hoe zit het in elkaar? Maar innovatie in je in je eigen vak is, en blijft een super belangrijk. Met name als je aan de top wil coachen, dan moet je wel echt innovatieve stappen blijven zetten om state of the art te zijn. En dat betekent dat je soms dingen probeert, maar zeker niet met elke trend die daar komt waaien, mee moet gaan. Je moet gewoon je duidelijke principes hebben.

SPEAKER_04:

Laten we even terug gaan naar het begin. Geboren 4 pil 1978 in Erfurt, het voormalige Oost-Duitsland. In het vorige gesprek hadden we het al heel even over. Ik vind het ook wel interessant. Omdat wij natuurlijk een beeld hebben bij het Oost-Duits. En als het aan meisport gaat zwemmen, wisten we gewoon dat in Oost-Duitsland heel veel getraind werd, terwijl in Nederland wij voorzichtig zijn opgeleid. Jij bent natuurlijk zelf baanwiel inder geweest. Toch ook aardig wat meegemaakt. Hoe was jou oploop? Hoe ben jij in de sport terechtgekomen? Hoe is dat daar gegaan in die tijd? Want de muur viel toen jij twaalf was zijn net.

SPEAKER_01:

Ik ben 78 geboren, 89, 90 is de muur gevallen. Dus op die manier had ik met het politische systeem niet heel veel problemen en vraagstukken. Volgens mij heb je al 10, 11 jaar geen politische mening. Oinig politische mening. Dus op die manier was dat voor mij ontspannen. Ik ben in de sport gerold, zoals heel veel kinderen in Erfurt gewoon vanuit school met de bus naar de schaatsbaan gebracht. Waar we dus als kinderen leerden schaatsen en ook richting wedstrijd gingen en richting het Duits talentontwikkelingssysteem. Op die manier ben ik daar eigenlijk nog een beetje door de mand gevallen. Heel simpel gezien, dat ik bij de medische controle bleek dat ik een groeipnose had van 1,74 meter. Die is ook uiteindelijk uitgekomen. Maar dat was toen in de talentontwikkeling in het schaatsen niet groot genoeg. Dus werd mij gezegd, ja, ga maar een andere sport zoeken. Ga maar kijken wat je wel wil doen. En dan ben ik toevallig op het wielrennen gekomen door iemand die bij mij op school zat. Ben ik dan in het wielrennen gerold en zo uiteindelijk door het systeem gekomen. We hebben het net over gehad. Ik heb wel de selectie voor de kinder- en juegend sportschool gedaan. Alleen dat was precies natuurlijk in 1990. Dus ik ben dan uiteindelijk niet meer of naar deze sportschool gegaan, wel later dan in 1996. Maar ik heb gewoon mijn middelbare school in mijn dorpje waar ik vandaan kwam naast Erfood afgemaakt. Kom je uit dezelfde generatie als Perstijn? Ik ben netzelfde generatie als Perstijn. In Erfood hadden we natuurlijk de grote concurrenten van Claudia Perstein, Goen Niemand Sturman. Zabine Vulke, dat zijn die schaatsen waarmee wij samen trainen en ook opgegroeid zijn. Je moet je voorstellen, het is een trainingscentrum. Dus je komt elkaar daar ook tegen, net zoals we nu hier in Team NL hebben. Dat je gewoon elkaar tegenkomt.

SPEAKER_04:

Bijzere wist ik helemaal niet dat jij ook geschaatst hebt.

SPEAKER_01:

Ik heb één één seizoen geschaatst. Na het seizoen was die spoortmedische controle en daar was het meteen klaar.

SPEAKER_04:

En de wielenbaan daar was het al meteen duidelijk dat je wilde gaan wielrennen?

SPEAKER_01:

Nou, ik ging wielrennen, natuurlijk, wielrennen op de weg. Toen waren nog geen disciplines zoals mountainbike en BMX of hoe dan ook. Dus ik ging wielrennen. In de winter gingen we veld rijden of crosslopen doen, omdat veld rijden was pas vanaf een jaar of 12, 13. Dus dat kwam voor mij ook niet in vraag. Dus wingen in de winter gewoon loopjes doen tijdens die wedstrijden. En dat was best leuk om te doen.

SPEAKER_04:

Was er een specifiek moment dat jij realiseerde van ik ben gewoon talentvol in de sport? Of waren het je ouders of een coach? Hoe is dat gegaan dat iemand zei van hé, die wolf kan wat?

SPEAKER_01:

Ja, ik heb zelfs als kind wat wedstrijdjes gewonnen en een beetje lekker meegefietst, dat op de weg, en hier en daar ook. Ik heb geen baanwedstrijden gedaan, dus op de wielerbaan nooit, waar ik eigenlijk terecht gekomen ben, dat vond ik helemaal niks. Dat wou ik ook niet doen. Het eerste moment waar ik realiseerde dat iemand in mijn interesse altijd talent had, was dat ik een jaar of was ik 14. Toen werkte ik bij mijn moeder een bedrijfskantine in een opleidingscentrum. En daar ging ik in de vakantie helpen, een beetje centjes verdienen en een beetje leuke dingen doen. Dus op een gegeven moment kwam iemand naar mij toe en vroeg, ken je mij? Ik dacht, volgens mij heb ik die man wel met het ontbijt en spullen gegeven en afgerekend. Dus kut, ik heb iets fout gedaan. Dus ik dan met rode kop gaan zitten en denken van wat komt er nou van verhaal. Maar die bleek dan uiteindelijk naast zijn werk in een vereniging wielentrainer te zijn. En die vroeg ja, jouw vereniging doet niet meer veel, omdat was na de val van de muur. Sommige verenigingen gingen door, sommige niet. Sommige verenigingen gingen anders oriënteren. Dus mijn vereniging ging eigenlijk toertochten rijden. Gewoon een groepje mannen die toertochten wouden rijden. Ik was 12, 13. Niks za dan een toertocht, omdat je wil gewoon wedstrijden rijden, je wil ramen met die handel. Mijn vereniging ging een beetje die kant op, en zijn vereniging ging wel juist op jonge mensen investeren. Dus hij vroeg, wil je niet bij ons komen fietsen? En dat was het moment van daar heeft iemand interesse. En zo ging dat eigenlijk rollen.

SPEAKER_04:

En is hij meteen begonnen bij jou met de baan, of ook gewoon op de weg?

SPEAKER_01:

Nee, dat was natuurlijk begin nieuwlingen. Dus ja, je bent daar 15, 16. We zijn eigenlijk allemaal wedstrijden gaan rijden, baan weg, veldrijden. En uiteindelijk bleek dan dat ik wel op een vlakke wedstrijd als ik met de finish aankom, dat ik wel een goede sprint had. En op de baan dat ik wel goed kon sprinten. Dus ik had wel aanleg voor die kortere, snellere dingen. Maar zodra daar een heuvel in de weg was, en als iemand weet waar Afort ligt, dat komt af en toe een heuvel tegen. Dus dan waren mijn wedstrijden gewoon minder. En op een gegeven moment ga je daarin rollen en ook een stukje ver specialiseren. Zo hoe ik dan mijn latere coach tegenkwam, die ging dan. Ja, ik was 15 volgens mij. En dan ging hij bepalen. Of die kwam tijdens een baanwedstrijdje, gewoon een trainingswedstrijd op de Wielbaan in Erfurt, kwam hij mij tegen en zegt: vanaf maandag ben jij bij mij in de trainingsgroep. Ik dacht prima, geen idee wat jij doet, maar oké, gaan we dat doen? En zo ben ik eigenlijk in het sprinter gerold. Maar ook voor het eerst op de baan. Wij hebben dus algemeen wedstrijden op de baan gedaan, van alles, wedstrijden, sretsen, puntenkors, sprintjes en hoe dan ook. Dus heel algemeen opgeleid.

SPEAKER_04:

Is dat gebruikelijk in Duitsland? Was het gewoon gebruiken van je gaat met een talent gewoon heel breed trainen. Je gaat fietsen, maar dan ga je ook gewoon meteen breed trainen. Hier zie je dat er heel snel veel mensen naar de weg gaan. De combinatie baan BMX is meer toegankelijk dan de baan weg.

SPEAKER_01:

Het was zeker het geval dat je in de zomer baan en weg met elkaar combineerde. En in de winter eigenlijk, zolang je jong was, ging je cross lopen doen. En zodra je ouder wordt, volgens mij was het de grens 12 of 13 jaar. Vanaf daar ging je veldrijden doen in de winter. En dat eigenlijk tot met de junioren, en dan heb je het over een leeftijd 17 tot 18. Dat je een jaar rond competitieprogramma heeft, en in verschillende disciplines. Dus heel simpel gezegd, die selectieprocedure voor de sportschool die hield in wedstrijden op de weg, wedstrijden op de baan. En twee algemeen atletische controles, waar het dus gewoon over ging: van ja, hoeveel push-ups kan je doen, hoeveel sit-ups kan je doen. Hoe ver kan je lopen binnen 12 minuten? Dit soort tests hoorden ook gewoon daarbij. En waar onderdeel van de gehele opleidingprocedure en selectieprocedure.

SPEAKER_04:

Als je kijkt naar de opleiding, zoals je nu in Nederland gaat, en je kijkt naar jouw opleiding in Oost-Duitsland, later Duitsland, wat is het grote verschil? Wat zijn de verschillen eigenlijk van de aanpak ten opzichte van hoe we in Nederland het algemeen gaan doen?

SPEAKER_01:

Mak ik hem heel bod maken? Ik denk dat het grote verschil was dat in Oost-Duitsland, en ook nog later nadat de muur gevallen was, in het oostdeel van Duitsland met professionele trainers gewerkt worden. Dus uiteindelijk was er echt een gestructureerd programma. En wat het grote verschil voor mij is, hier zijn natuurlijk in talentontwikkeling ouders die belangrijkste stakeholders voor de ontwikkeling van hun kind. Dus ouders bepalen het programma voor hun kinderen. En dat is prima, ouders hebben in de meeste gevallen echt de beste bedoelingen en willen echt het beste voor hun kinderen. Maar ze zijn daarvoor niet opgeleid. In het systeem waar ik op gegroeid ben, was het uiteindelijk zo dat vanaf dat ik met wielrennen begon, was er eigenlijk twee keer in het jaar een bijeenkomst tussen ouders, sporters en de trainer van de vereniging of van de regionale overkoepelende organisatie. Dan op latere leeftijd, ik zeg maar vanaf 1314. Maar daarnaast in de vereniging, en dat is nog steeds zo, is het zo dat de trainer uitlegt wat het programma is van die kinderen, het trainingsprogramma en het wedstrijdprogramma. En uiteindelijk gaat de vereniging het gehele programma organiseren en verzorgen ook. Dus dat betekent, je levert je kinderen ochtends als het naar een wedstrijd gaat, die breng je niet zelf naar de wedstrijd, maar die breng je in Airfoot naar de wielenbaan. Daar stappen ze met z'n allen in de bus en dan gaan ze naar de wedstrijd. Dan kan jij als ouderheen rijden en toe gaan kijken. Maar je bent niet betrokken bij de wedstrijd aan zich. Die begeleiding wordt gedaan door de vereniging. En dat geeft je gewoon de mogelijkheid dat je je opleiding super fijn kan structureren en uitleggen aan ouders. Dus je komt van het hele ad hoc gebeuren wat wij in Nederland wel hebben, daar kom je een stukje ver vanaf. Dus je hebt veel meer grip op de opleiding van een jonge sporter. Dus in een later termijn kunnen we daarover discussiëren van is dat nou echt zinvol en noodzakelijk, of hoe dan ook, maar dat is hoe het is, en hoe het nog steeds ook gedaan wordt.

SPEAKER_04:

Heeft dat ook te maken een klein beetje met dat in Nederland als het gaat over talentontwikkeling en de opleiding van sporters bijna allemaal vrijwilligerswerk is. Dus dat er al heel snel behouders betrokken zijn bij de sport. En het misschien in Duitsland en zeker in Oost-Duitsland eigenlijk allemaal professionals waren.

SPEAKER_01:

Ja, en nee. Ja, er zijn wat professionals in de verenigingen, maar ook daar hun redden niet het hele werk wat er moet gebeuren. Dus daar komen een hele hoop vrijwilligers bij. En daar worden ook ouders bij betrokken. Inmiddels natuurlijk veel meer dan dat vroeger het geval was. Maar de leiding ligt nog steeds bij een professionel. En wat we hier uiteindelijk zien, is dat verenigingen zich ontwikkelen naar een soort dienstverlener. Wij bieden een dienstverlening aan. Die kan je voor een jaar bijdragen, die afnemen. Maar uiteindelijk ligt het aan jou wat je gaat doen of wat je niet gaat doen. Dus je neemt bijna nooit een compleet programma af. En dat is denk ik een heel groot verschil in de talentontwikkeling.

SPEAKER_04:

Even terug naar jou zelf. Als je gaat kijken naar jouw ontwikkeling als talent naar topsporter, of van begin talent tot de eerste fase waar je een soort subtopper was. Wat waren een beetje de grootste uitdagingen die je bent tegengekomen en hoe heb je die overwonnen, wat waren de grootste uitdagingen? Of ging alles bij jou gewoon vanzelf?

SPEAKER_01:

Natuurlijk ging het niet vanzelf. De eerste uitdaging die je tegenkomt, is. Ik ben met wielrennen begonnen toen ik een jaar of negentien was, natuurlijk, wij kennen al die verhalen. Ik wou uiteindelijk had een voorbeeld dat was Olaf Ludwig, die was in 88 Olympisch kampioen op de weg. Dat wou ik gewoon worden. Ik wou op de weg wedstrijden gaan winnen. Gaandeweg, realiseer je dat jouw talent daar niet ligt. Maar je kan wel iets anders heel goed. Dat is een realisatie die je mee moet maken. Ik ervaar dat überhaupt niet als traumatisch, of hoe dan ook. Maar het is wel een realisatie die je ergens hebt. Dat wat ik ooit wou, dat gaat niet lukken. Maar dat andere wel. Hoe ga ik dat aan en hoe ga ik daarmee om? Het leuke voor mij was dat ik. Sinds het moment waar we het net over hadden, dat die trainer tegen mij zegt, vanaf maandag ben je bij mij in de groep, deze trainer heeft mij begeleid door mijn gehele carrière tot het eind. Ik heb dus met hem in 2007 op zijn eigen terras gezeten en met een fles wein gezegd, joh, het is goed, ik ga stoppen. Hoe heb ik dat beleefd? Ik ben ongelooflijk goed begeleid door die man, maar ook altijd vrij geweest mijn eigen beslissingen te nemen. En dat vond ik ongelooflijk goed. En vervolgens ging het mij wel, moet ik eerlijk zeggen, voor de wind. Ik ben daarin gerold bij hem in de trainingsgroep. Vervolgens had ik een zwaar ongeluk kort voor een Duits kampioenschap, waar ik met de fiets op een auto achterop reed. Achter in de kofferbak ingestapt ben door de ruit. Niet handig, maar goed heb ik gedaan. En dat was drie weken voor een Duits kampioenschap. En ik word daar wel uiteindelijk Duits kampioen. En dat was net dat ik mijn middelbare school afgerond had. En het ging daarom voor voortgezet onderwijs en hoe dan ook. En eigenlijk was voor mij in het voortgezet onderwijs geen plek. Dus ik was eigenlijk daarop voorbereid om te stoppen met fietsen en gewoon iets te leren. Ik wou kok worden en had daarvoor ook een leerplek. In Duitsland ga je bij een bedrijf een opleiding doen en ga je daarnaast naar school. Dus op die manier functioneert het. Dus ik wou kok worden, had dat voorbereid. En na de Duitse kampioenschappen ging ik stoppen en ging dat doen, omdat ik voor het voortgezet onderwijs niet het jouw centalepakket had voor de sportschool of hoe dan ook. Op dat kampioenschappen werd ik dus. Verrassend, voor mijn trainer blijkbaar niet zo verrassend, word ik Duits kamioen, nieuwlinge Sprint. Wat mij vervolgens de deur geopend heeft dat men vanuit de Duitse Sport heelven, wat dus ik zeg maar een soort talentfonds is, is individueel les voor mij betaald, dat ik dus wel volt gezet onderwijs kon doen om het jouw zetaalpakket bij te schaven. Dus op die manier ben ik in het volt gezet onderwijs gegaan, heb dan in Duitsland mijn Abour gedaan, wat volgens mij is het hier HAVO. Dus dat heb ik dan gedaan en ben daarna eigenlijk in het Duitse sportsysteem verder gerold binnen. Bondesweer, binnen de Bundespoli. En begonnen met literatuur, wetenschap en filosofie studeren, omdat ik dat leuk vond. En zo ben ik eigenlijk, wat het maatschappelijk betreft, door mijn carrière gehol. En mijn carrière als sporter ging eigenlijk super goed tot met de junioren, dan was die overstap naar de senioren even lastig. Omdat ik fysiek niet de sterkste ben, dus ik moest even wat bijtrainen en dit soort dingen. Maar ook dan ging dat prima. Dus ik werd met 26 jaar Olympisch kampioen. Dus ja, alles goed gedaan.

SPEAKER_04:

Het is wel bijzonder, denk ik. Ik moet heel erg zeggen, ik heb het pas ook nog meegemaakt dat je coach zo lang met je meegaat. Was een club coach, of is hij ook jouw coach nog geweest als national.

SPEAKER_01:

Nee, hij was een regionale coach. Dus ik ben dan vanuit vanuit dit moment vanuit het verenigingssysteem in een regionaal systeem gegroeid. En in dit regionaal systeem ben ik gebleven tot het eind van mijn carrière. Dus in Duitsland heb je het systeem, je hebt een boncoach, maar die bononscoach is uiteindelijk iemand die het beleid bepaalt, een beetje selectie her. Maar je trainingsarbeid. Sorry. Je trainingsarbeid doe je in je thuisplaats. En daar hebben ze in Duitsland voor het baansprinter hebben ze vijf A6 centra die baansprint doen. En daar werk je met je eigen coach. En die gaat jou vervolgens voorbereid op wedstrijden, trainingskampen, die je dan wel weer met de bron samen doet. En internationaal wedstrijden, word je dan begeleid door de bronscoach.

SPEAKER_04:

Ja, dat is bijzonder. Ik vind het altijd mooi dat de band tussen coach en atleet, ja, dat is gewoon heel belangrijk. En je moet het gewoon goed met elkaar kunnen vinden. Je moet ze nu dan ook wat kunnen incesseren van hem. Uiteindelijk moet hij ook verder brengen. Maar je ziet natuurlijk best wel vaak dat in die transities van coach, er ook problemen ontstaan. Of dat mensen elkaar ontgroeien en verder gaan. Maar toch is de band dan altijd nog steeds heel belangrijk. Dan vond ik het zo mooi van: hé, we hebben ook samen besloten om te zeggen, nu is het einde.

SPEAKER_01:

Ja, zoals gezegd, ik had echt een supergoed, ook persoonlijk band met mijn trainer coach. Dus op die manier was dat ontspannen. Op de andere kant snap ik heel goed wat je zegt. Daar ben ik misschien een beetje bod in, maar misschien ook een beetje Duits. Maar ik zelf vind dat de band tussen de sporter en de coach iets minder belangrijk is. Dat ontstaat. Ik denk wat superbelangrijk is, is dat je weet hoe je met elkaar omgaat en dat je weet wat van elkaar te verwachten. Dat moet gewoon superhelder zijn. Dat betekent niet dat dat altijd in mijn coachcarrière gelukt is en goed functioneerd heeft. Maar op die manier is het echt wel super duidelijk van wat je als coach voor die sporter aan het doen bent. Als coach je niet de vriend van de sporter. Je bent niet de partner van de sporter. Je bent juist de vertaler van waar ben je nu. En wij hebben gedefinieerd waar je wil zijn. Dus wat zijn die stappen die je zou kunnen nemen en zou moeten nemen om uiteindelijk naar de plek te komen. Dus je bent vier meer een soort regisseur als vriend of hoe dan ook. Ik heb echt wel moeite met deze emotionale verbindingen. Voor mij is het in eerste instantie echt wel de kunst om de harde feiten ook goed over te kunnen brengen. Daarvoor heb je wel een verbinding nodig. Maar hoe die gedefinieerd is, dat vind ik niet zo belangrijk.

SPEAKER_04:

Als ik even ga kijken naar jouw succesmomenten. Wereldkampioen geweest bij de junioren was dat een beetje je eerste echte grote succes.

SPEAKER_01:

Ja, kijk, inmiddels zijn wel wat internationale wedstrijden voor junioren. Vroeger had je nationale wedstrijden en uiteindelijk één junioren WK in het jaar, wat je internationaal kon doen, ik heb het grote geluk gehad dat ik twee keer achter elkaar het junioren WK mocht doen, dus daar ook in groeien. De eerste keer word ik heel verrassend juniorenwereldkampioen door iemand te verslaan die eigenlijk veel sterker was dan ik. Dat was natuurlijk super grappig en super leuk. Maar het groeimoment om dan uiteindelijk in het vervolgjaar de favoriet te zijn en daarmee ook om te moeten gaan, dat vind ik is echt een van de belangrijkste dingen die ik in mijn hele carrière geleerd heb en om te gaan mee. Hoe ga je in dit soort situaties ingroeien. En dat is gewoon super fijn geweest.

SPEAKER_04:

En hoe heb je dat gedaan? Hoe ben je omgegaan met dat succes?

SPEAKER_01:

Nou, dan zul je de mensen vragen die om mij heen stonden, hoe ik met het succes ben omgegaan. Ben jij bescheiden van aard? Nee. Ja, weet ik niet. Maar ik ben wel bescheiden, maar dat komt soms maar niet altijd zo over. Dus ik ben wel recht door zeer en als ik vind dat ik de beste ben, dan draag ik dat ook uit. Dus op de andere kant. Gaat het wel ook daarom van je moet leren om voor je successen ook duidelijk te werken. Tot eerste jaar junioren, wat ik net zei, kwam het allemaal aanwaaien. En uiteindelijk was dat het najaar na dat junioren WK, wat in de zomer plaatsvond, waar ik realiseerde. In het komende jaar gaat iedereen naar je kijken. En in het komende jaar wil iedereen proberen jou te verslaan. Dus je gaat nu beginnen daaraan iets te doen en je daarop voor te bereiden. Of het gaat gewoon heel moeilijk worden? Davoor had ik gewoon een super fijne omgeving, waar ik was op school en hoe dan ook, dat ik dat gewoon kon doen. Dus dat was prima.

SPEAKER_04:

Hoe heb je dat traject naar je eerste Olympische Speler? Was je toen ook al zo daarmee bezig, of die is niet aankomen waar je. Maar had je wel zoiets van ja, nu kan ik daar komen en nu moet ik daar staan en nu moet het ook gebeuren?

SPEAKER_01:

Nee, dat was precies eigenlijk het grappige. Kijk, in 1996, de Spelen van Atlanta, was ik was ik junior tweedejaars. Theoretisch had ik kunnen starten op de Olympische Spelen. Dus daar is de discussie geweest. Die wolf is een talentvolle jor die we hebben, moeten wij die meenemen als reserve naar de Spelen om die ervaring op te doen. Dat is uiteindelijk niet doorgegaan. Prima. Heb ik mij ook nooit druk omgemaakt. Dat was gewoon een kans niet doorgegaan. Volgende. Wat wel echt een impact gemaakt heeft op mij, is dat ik mij niet gekwalificeerd heb voor de Olympische Spelen in Sitney. Daar was ik de reserve. En Sitney kunnen we voorstellen, dat zijn hele dure spelen. Dus de reserve ging niet reizen, die bleef thuis. Dus dat was wel frustrust. Die was wel frustrerend, omdat dat wou ik wel halen. Dus dat was wel ook het realiserende moment voor mij. Om te zeggen van ja, ik ga hier aan werken om dit de volgende keer gewoon te voorkomen.

SPEAKER_04:

Vond je het falen van jezelf? Had je niet genoeg gedaan of waren die anderen gewoon beter?

SPEAKER_01:

Die anderen waren beter omdat ik niet genoeg had gedaan.

SPEAKER_04:

Ja, dat is mooi.

SPEAKER_01:

Als ik dan weer mijn oude coach mag citeren, is er wordt altijd over jou gediscussieerd. Als je nummer 3, 4 of 5 bent. Dan heb je altijd de vraag van ben je daarbij of ben je niet daarbij. Ben jij de nummer 1? Gaat nooit over jou discussieerd worden. Dus jouw taak als sporter is het. Zorg jij nouvoor dat je nummer 1 bent, dan gaat in geen selectiediscussie over jou het gesprek gevoerd worden. Dan is het eigenlijk het begin van het selectiegesprek van hé, oké, deze is duidelijk. Die nummer 2 is misschien ook duidelijk. Maar nummer 3, 4, 5, zijn die duidelijk? Meestal niet. Dus zorg ervoor dat je niet in deze range komt waar niet duidelijk is. Nou, en dat is waar ik uiteindelijk in 2000 ben begonnen mee te werken, had ik nog een frustrerende situatie dat ik in 2001 werd ik Duits kampioen, Sprint en Kairien. Dus twee nationale titels gewonnen. En ik werd niet geselecteerd voor het WK. Oké. Maar goed, er waren nog twee andere selectiewedstrijden waar ik daar niet stond. Dus dat was uiteindelijk weer het deurtje wat ik open had laten staan. Dus ging het uiteindelijk daarom te fixen wat dat was, en dat heb ik in de jaren daarop gedaan. En daar ging het gewoon daarom van, ja, wat is mijn eigen maximale potentie? En wat ga ik daaraan doen om die eruit te halen? Om als ik dat doe, dan sta ik daar wel.

SPEAKER_04:

En hoe stond je op dat moment op je eerste spelen? Daar staan we dan.

SPEAKER_01:

Mijn truc was. En dat realiseer ik pas in het achteraf dat het een truc was. Ik heb me eigenlijk het hele jaar lang verteld dat de Olympische Spelen de makkelijkste wedstrijd van het jaar zijn. Omdat we een WK daarvoor dat telden in de kwalificatie in. Wij hebben wereldbekers daarvoor, dat telden in de kwalificatie. En in het baansprinten is het zo dat je nazies hebt die super goed in zijn. Op dit moment heb je Haria Frijsen en Jeffrey Hoogland die het internationale sprinten kunnen domineren en ook domineren. En dit had je toen ook al, dat er meerdere goede sprinters uit één land kwamen. Op deze Olympische Spelen mochten daar maximaal twee per land starten, terwijl op een WK mochten er drie per land starten. Dus op die manier waren er wel al wat gasten uitgeselecteerd omdat die gewoon niet meer bijzaten. Dus ik heb mij zelf verteld, die Olympische Spelen is dezelfde wedstrijd als alle andere wedstrijden, alleen hij is nog makkelijker, omdat er bepaalde gasten niet bij zullen zijn. En zo ben ik eigenlijk het hele jaar die wedstrijden aangegaan. De spelen zijn wel het doel aan zich. Maar het is de makkelijkste wedstrijd van het jaar. En op die manier ging dat best prima, denk ik.

SPEAKER_04:

Is het niet zo dat als je gaat kijken naar de Spelen, dat. kijk, die discussie heb ik met wel meer Olympia's gehad. Die discussie, gegeven feit, je moet al zoveel werk doen om daar überhaupt te komen op die spelen. Het is zo'n kleine piramide om daar te komen staan. Dat die medaille halen is nog even een stapje erger. Want dan heb je natuurlijk ook nog wel te maken met wie heeft de vorm van de dag, wie heeft het best getraind of is exceptioneel beter dan de rest. Iedereen die daar naartoe gaat, is geen pannenkoek.

SPEAKER_01:

Nee, dat. Maar goed, op de andere kant, is het wel het niveau waar je zegt. Voor mij is het doel halve finale, bij de beste vier sprinters zitten. Als je daar zit, dan kan iedereen van iedereen winnen. En hetzelfde geldt ook voor Kairim. Als je daar in het finale zit, dan kan alles gebeuren. Je kan winnen, maar je kan net zo goed 300 meter voor de finish op je back gaan en dan heb je helemaal niks. Dat zit daar allemaal in. Wat een leuk verhaal was op te spelen met Athene, was, ik was eigenlijk net niet goed genoeg voor het team. Dus ik was in het begin van de spelen, ik individueel kwalificeerd voor de spelen voor sprint en kiring, maar de bonuscoach had bepaald dat wij in een trainingsperiode gingen selecteren voor de teamsprint. En ik was altijd iemand die als sporter redelijk reageerde op trainingsperiodes. Dus als ik veel ging trainen, ging mijn prestatieniveau ook naar beneden. Ik had dus echt een taper nodig om weer op niveau te komen. Maar ik ging ook in een tapel altijd through the roof. Dus op die manier was ik oud het team outgeselecteerd. Tijdens de selectiemomenten. Alleen toen we in Athene waren en ik mijn taper al bijna achter de rug had en de vorm was er of kwam er. Werd bepaald dat die wolven zo goed moeten we in het team zetten. Anders doen we het team te kort. Dus op die manier was het wel best grappig om daar in dat team in te rollen en uiteindelijk met het team ook goud te winnen.

SPEAKER_04:

Ik kan zeggen, je had goud.

SPEAKER_01:

Alles goed gedaan, denk ik.

SPEAKER_04:

Hoeveel ben je geëindigd op de carrier in? Heb je toen nog meegedaan daar?

SPEAKER_01:

Ik ben eigenlijk uit het derde over de lijn gekomen. Maar ik zei net, alles kan gebeuren. Dus ik kom uit het derde over de lijn, maar ik word gerelegeerd voor een fout wat een ander deed. Dus ik zat onder een klem. En word uiteindelijk door iemand dichtgereden die ik weer naar boven heb geschoven, en doet dat naar boven schoven, gaat iemand die daar naar boven zit, die ging vallen. En daarvoor werd mij de schuld gegeven, dus word ik gerelegeerd. Maar ik had op dit moment, een beetje achteraf, nu 20 jaar geleden, of zeg ik jou, prima. Maar toen had ik ook al twee medailles op zak. Ik had een teamsprunt op de eerste dag gewonnen, ik was derde in de sprint geworden, wat voor mij eigenlijk een doel op zich was. En ik was in de finale Kairien. Dus ik had eigenlijk alles bereikt wat ik wou bereiken. Dus het boeite me eigenlijk niet.

SPEAKER_04:

Ja, ik was eigenlijk wel even benieuwd van oké, hoe ga je dat met dat moment als je, ik wist dat je als derde over de sprint kwam, denk je, ja, dat is toch wel weer een mentaal dingetje dan. Om te spelen dat je dat meemaakt. Maar mooi dat je er zo overeenkomt. Ergens sluit je je carrière af en denk je van, nou, dat zei je al, met een fles wijn heb je mijn coach bepaald, dit is goed genoeg. En toen was je nog niet klaar met de sport. Want uiteindelijk ben je gaan coachen.

SPEAKER_01:

Ja, best grappig. Daar ben ik ingerold. Ik heb mijn hele carrière gezegd: ik ga niet coachen. Ik wil niet coach worden. En ik heb in de laatste jaren van mijn carrière, dus eigenlijk vanaf 2002, heb ik gestudeerd. Literatuur, wetenschap, filosofie, wat ik al zei. En ik heb nadat ik in 2007 ging stoppen, in een bibliotheek gewerkt en mijn bachelor afgeleverd. En dat was direct nadat ik ging stoppen. Dus ik ging eigenlijk, wij kennen de Duitse mentaliteit een beetje, ik ging elke ochtend om 8 uur netjes naar de bibliotheek, en kwam dan om 5 uur middags weer uit. En dat heb ik drie maanden gedaan nadat ik het vrije sportersleven voelde, waar je eigenlijk, behalve je trainingstijden kan je alles zelf bepalen. Ik kon daarmee echt niks. Ik zat daar echt gevangen in dat systeem. En ging ik na mijn bachelor en nadat ik dat drie maanden deed, ging ik een beetje oriënteren wat wil ik eigenlijk doen. En ging bij mijn vereniging gewoon helpen training geven. Omdat ik tijd over had en dat vond ik grappig om te doen. Dus ging ik daar bij de vereniging waar ik zelf ooit zat, training geven. En in dat proces kwam ik achter, dat is eigenlijk echt lijk. Het geeft mij vrijheid en het geeft mij de mogelijkheid om die dingen die ik weet door te geven. Dus heb ik daar een opleiding in Keulen aan de sporthoekscholen achteraan geschoven. En heb me uiteindelijk als coach opgeleid. Maar ben daar dan in het hele verhaal ben ik wel ook weer aan dezelfde grenzen aangelopen die ik als atleet al had. Dus een bonscoach bepaald en dit soort dingen. Dus ben ik eigenlijk naar achter gekomen, als jij echt wil bepalen, moet je dus zelf boncoach zijn. Dus ben ik doorgegroeid van vereniging naar landestrainer, dus een regionale coach in Duitsland. Tot uiteindelijk in 2010 het aanbod kwam vanuit Nederland. Wij zijn op zoek naar een boncoach wij willen een programma bouwen. Dat leek me wel spannend. Dus ging ik dat even doen.

SPEAKER_04:

En volgens mij is alles wat er nu staat, ben jij ook mee begonnen? Voor een groot deel, laat zo zeggen in ieder geval de jongens.

SPEAKER_01:

Kijk, de grote voordeel is, achteraf is natuurlijk alles groen. Maar de grote voordeel die we toen hebben gekregen, of ik met mijn staf, is dat we echt een programma konden bouwen. Dat we de tijd en de ruimte hebben gekregen. Natuurlijk met alle ups en downs, maar we hebben de tijd en de ruimte gekregen om een programma te bouwen. Ik ben in 2010 begonnen. To was het eigenlijk begeleid maar die sporters die daar nu nog zijn, en dat waren Teur Mulder, Willy Kaanus en Iwon Eigena, begeleid die maar richting de Spelen. Maar gaat daarnaast ook echt een programma opbouwen waarvan we profijt gaan hebben. En dat is natuurlijk gegroeid in een programma waar we de eerste vruchten plukten in 2015? Dus het is uiteindelijk echt wel een bouw geweest van vijf jaar, waar je echt ging investeren in. Stef kwam er iets later bij als talentontwikkelingstrainer. Dat was denk ik na 2012.

SPEAKER_04:

Maar had je voor jezelf al een visie? Van oké, ik ga nu zo'n programma starten, je weet, ik moet scouten, er moeten mensen bij komen. Dacht je van oké, ik ga gewoon kijken naar uitslagen. Of ben je ook bewust naar de BMX gaan om te kijken van hé, daar zitten inclusieve jongens?

SPEAKER_01:

Ja, dat is precies wat ik gedaan heb. Dus kijk, het ging daarom te identificeren: waar kunnen potentiële kweekwijfers zijn? Dus waar kan je talenten vandaan halen? Nou, daar hebben we de eerste oud-deanwielren zelf met Hugo Haak, die toen zijn eerst echt in 2010 de overstap ging maken na. Elite. Die kwam uit het Baanwurden zelf samen met Matthijs Bugli, die toen al in het Nederlandse systeem zaten. Maar dat waren natuurlijk alleen twee. Matthijs was ook nog een junior, dus dat was echt wel bouwen. Dus we moesten echt wel op zoek om sporters te vinden. En daarvoor was de BMX gewoon predestineerd. Dus ja, ben ik ook naar wedstrijden gegaan om te gaan kijken van wie is nou echt interessant. En wie zou ik graag willen hebben? En vooral wie zou de BMX ook af willen staan. Je wil natuurlijk niet in een. Kijk, BMX is ook niet een hele grote discipline. Dus je wil niet in een klein discipline gaan rofen om daar de talenten uit te halen.

SPEAKER_04:

Maar deed dat met Bas zelf? Ging je naar Bas deven zo van nou weet je, hem vind ik interessant. Mag een keer bij mij meekomen trainen. Ging dat open?

SPEAKER_01:

Ja, precies. Kijk, Elis heeft die overstap uit eigen interesse zelf gedaan, Elis lichtde. Die zegt de BMX vind ik te spannend, dat wil ik eigenlijk niet meer. Dus ik ben op zoek naar iets anders. Prima. Dat kunnen wij bieden. Maar bijvoorbeeld als we Jeffrey pakken, Jeffrey Hoogland. Daar zat ik in 2011 of 11, denk ik. In 2011 zat ik op het NKBMX op tribune. Dan ging Jeffrey als junior binnen de Elite meerijden. En die ging uiteindelijk iedereen uitstarten. En daar hebben we het over mensen als Rob van der Wildeberg. Jelle van Grok. Dus echt sporters die op het wereldniveau meededen. Alleen als het dan, ik zeg maar, op die BMX-paan waar Tessnischer werd, waar het niet over fysieke brute kracht aankwam. Da ging Jeffrey een beetje de mist in. Dus was voor mij de vraag aan Bas van, ik zie deze jongen, ik weet dat hij bij jou in de junioren selectie zit. Wat doe je met hem? En dat was de antwoord van Bas. Ja, ik vind dat hij niet goed genoeg is op de fiets, dus ik ga hem niet overnemen in de elite. Ik zeg prima, mag ik een benaderen voor de baan? En dan zeg je, ja, als hij dat gaaf vindt, dan moeten we dat ook doen. Dus ging ik dat doen, zat ik bij Jeffreys ouders aan de keukentafel en dan hebben we dat besproken. En dan ging hij nog een tijdje combineren allebei, omdat hij von allebei wel leuk. En op een gegeven moment kiest hij voor de baan. Maar hij gaat dat doen voor dezelfde bewegingen. Waarschijnlijk ik ooit voor de baan heb gekozen, omdat ik zie, daar kan ik succesvol in zijn. In dat andere kan ik het niet.

SPEAKER_04:

Uiteindelijk ga je zo'n heel team om je heen zetten, ook bewegings Albert als bewegingswetenschapper daarnaast. En je ziet dat team groeien. Wat ook weer andere mensen aantrekt. Ook weer veel meer publiciteit. Het werd steeds bekender, jullie gingen steeds meer winnen.

SPEAKER_01:

En uiteindelijk neem je het besluit, of is het gezamenlijk besloten om dat je dan toch ging in Australië of nee, ik heb eerst het besluit genomen dat ik heb uiteindelijk bij de Wielabond neergezet van hoe ik dat programma na 2016 doorzie groeien. Wat moet gebeuren tot met 2020, wat dan uiteindelijk 21 is geworden, wat moet dan gebeuren om het programma echt vorm te geven. Toen ben ik met maelke TD niet uitgekomen om dat neer te zetten. Er was niet genoeg en er was niet genoeg prioriteit richting dat programma. Waar ik dan uiteindelijk voor mezelf besloten heb van: als dat de gegevens zijn, ben ik niet de juiste coach. Dus ik heb niet de tools om onder deze omstandigheden het maximale oud het team te halen. Dus ik heb besloten om daar uiteindelijk ook in overleg met het team en met alle staf daaromheen om daar te stappen. Heb dan vervolgens een jaar in prestatiemanagement bij NSC NSF gewerkt, waar ik achter kwam van, dat was mij toch nog een stukje ver weg van de atleed. Ik wil graag weer dichterbij zitten, waar ik dan een aanbood uit Nieuw-Zeeland kreeg. En dan heb ik daar nog even bijna vier jaar gecoacht. En dan uiteindelijk weer teruggekomen naar Nederland na de coronaperiode. Waar we ook achter gekomen zijn. Het is toch lastig als je ver weg bent van familie. Wij waren wel als de hele familie naar Nieuw-Zeeland verhuisd. Maar je mist dan wel oma en opa, familiestructuren en dit soort dingen. En toen zijn we weer teruggekomen naar Nederland.

SPEAKER_04:

Kon je in Nieuw-Zeeland hetzelfde programma gaan draaien als de kans die je in Nederland van de KMW kreeg? O was het daar toch allemaal wel beperkt? Je bent toch iemand die er een hoop bij haalt. Een goede staf om je heen moet hebben. Je hebt het Sausje Wolf, laat het even zo noemen. Had je ook daar alle mogelijkheden die je wilde hebben?

SPEAKER_01:

Je hebt nooit dezelfde mogelijkheden. Je gaat ook nooit twee dingen kunnen herhalen. Dus jij weet het zelf als coach. Je gaat niet een Olympisch traject doen. En de volgende vier jaar ga je kopiëren plakken doen en hetzelfde doen. Zo werkt het niet als je met mensen werkt. En zo werkt het ook niet als je in dit soort structuren werkt. Dus er zijn altijd andere mogelijkheden, andere beperkingen, andere gegevens waar je mee om moet gaan. En ik denk dat we in Nieuw Zeeland echt wel een goed systeem en een goed programma hebben neergezet. Uiteindelijk resulteert dat ook in een Olympische zilveren medaille van een super jonge atleten. Die vier jaar daarna alles overstraald op de Olympische Spelen in Parijs. Dus wij hebben wel talentidentificatie en selectie super goed gedaan en neergezet. Dus dat is super belangrijk. Ja, je gaat het nooit kopiëren. Dus je moet altijd omgaan als coach met die gegevens die je hebt en daarhoud het maximale halen.

SPEAKER_04:

Wat zijn de beste eigenschappen van René Wolf als coach zijn? Wat zeg je nou? Dit zijn de eigenschappen van mij die maken mij eigenlijk redelijk uniek, maar in ieder geval, dat zijn hele goede eigenschappen voor mij.

SPEAKER_01:

Je gooit een beetje twee vragen door elkaar. Dat is prima. De ene vraag is, wat zijn goede eigenschappen voor mij? Dat moet je aan andere mensen vragen. Wat zijn eigenschappen die mij maken tot wie ik ben, is dat ik redelijk recht door zee ben, dat ik super gemakkelijk mij los kan maken. Niet gemakkelijk, maar ik kan mij losmaken van emotionaal balast. Dus ik kan heel simpel de feiten bekijken en de feiten ook echt gaan bouwen en gaan structureren en daarmee. Dat emotionale kan ik. Het is niet zo dat ik een onemotional en niet-empathisch hok ben. Ik begrijp emoties. Ik zie emoties. En ik kan daarmee ook omgaan bij sporters en bij stafel. Maar ik voel het zelf niet. Ik voel niet wat iemand die daar mij tegenover zit en een probleem met iets heeft. Ik bekijk dat echt feitelijk. Ik voel niet wat hij voelt, maar ik snap het wel. Dus dat is denk ik wel wat mij maakt, hoe ik ben, dat ik vraagstukken kan structureren en kan vertalen van wat is nou nodig om te doen. En dat is denk ik wel het kantstuk.

SPEAKER_04:

We gaan eens even kijken wat jij met muziek hebt. Te gast in Talent Talk René Wolf. Wat heb jij met muziek? En ik weet je antwoord al. Nee, helemaal niks.

SPEAKER_01:

Nee, niet zoveel. Muziek is iets wat uit de radio komt en waar je geen aandacht aan besteedt dus wat daarnaast een beetje daarheen doedelt.

SPEAKER_04:

Heb je dat nooit gehad? Heb je nou nooit dat je vroeger als kind of dingen dacht van God, dit is een leuke plaat. Of hier heb ik iets mee. Of hier word ik warm of koud van. Helemaal niks.

SPEAKER_01:

Nee, ik heb dat met muziek nooit gehad. Ik heb dat wel met boeken gehad. Daarom ben ik uiteindelijk ook literatuurwetenschapper gaan studeren. Omdat ik achter kwam, er zijn betekenislevels in boeken die ik gewoon. Ik zie dat er iets is, maar ik snap het niet. Dus ik wou het graag begrijpen. Zo ben ik eigenlijk in de literatuurwetenschap geholt, maar met muziek echt nooit gehad.

SPEAKER_04:

Ook in een autochemie. O heb je gewoon de radio aan?

SPEAKER_01:

Ik heb meestal gewoon of BNR of radio 1 aan. Maar dat is ook bijgelauwd. Van wat er in mijn hoofd eigenlijk aan het omgaan is.

SPEAKER_04:

Je bent wel iemand. Ben jij ook zo'n ben je een piekeraar?

SPEAKER_01:

Nee, ik ga niet piekeren. Dus ik zit niet lang met problemen. Maar ik zit wel met heel veel dingen door mijn hoofd te gaan. Heel veel dingen die ik wil doen of dan wel ga doen of nooit ga doen, of die ik zou kunnen doen. Dus ik ga dingen in mijn hoofd bedenken, behandelen. Maar net zo makkelijk weer opzij zetten en het volgende bedenken en behandelen. En met sommige dingen doe ik iets, met sommige dingen niet. En zo gaat dat.

SPEAKER_10:

Like my jealousy to hot, too greedy. When I needed to possess you I hated you, I loved you too. Bad dreams in the night. It's only to lose the fight. It's me clean stuff.

unknown:

It's me.

SPEAKER_10:

Only other side.

SPEAKER_04:

En de eerste komt uit 1978, omdat je daarin geboren bent, ik persoonlijk het eigenlijk wel een mooie plaat vind. Wandering Heights van Kate Bush, ken je de plaat? Ik vind het wel een interessante keuze die je hebt gemaakt. Ja, ik moest toch even iets bedenken van wat past een beetje? En de tweede die er achteraan komt is een Piece of the Action. En het heeft meer te maken omdat ik jou als sprinter ben natuurlijk heel erg actief. Heb jij nooit in je wedstrijden ook gebruik gemaakt van muziek? Hoe heb jij je gefocust op een wedstrijd? Tegenwoordig zie je steeds vaker atleten. Ik weet niet of ze dat bij jou ook mochten, dat ze met een koptelefoon in de voorstand gaan zitten. Heb je ook nooit gehad?

SPEAKER_01:

Nee, heb ik nooit gehad. Kijk, als ze dat bij mij mochten. Ik ben niet iemand die een atleet zou bepalen van dat mag niet. Ik zou eerder de vraag stellen: helpt het jou? In hoeverre helpt het jou? Wat gaat dat in jou teweeg brengen? Dus hoe ga je daarmee om en waarom wil je dat graag doen? Dus bij mij gaat het met name dan, ik zeg maar, als we het daarover hebben. De bewustwording van. Doe je dat nou omdat je iemand anders met een koptelefoon hebt zien lopen? Of doe je dat omdat het jou helpt te focussen en jezelf af te sluiten of hoe dan ook. Dus dat zouden mijn vragen zijn, maar ik zou de keuze wel bij de sporter laten. Wat ik wel een interessante vind, waar ik nu even hoe ik dat doordenk en spreek, waar ik als coach en ook als sporter altijd last van had, was haalde muziek in het krachthonk. En als sporter vond ik het ongelooflijk storend. En als coach vond ik hem heel lastig dat ik sporters niet kan aanspreken, weet je, als je moet door een hals schreeuwen om een sporter te bereiken, dat vind ik niet een trainingsomgeving die zoedienlijk is.

SPEAKER_04:

Mocht het van jou wel, of zei je altijd, ik heb het liever niet of zet hem zachter. Want even met alle respect, de baansprint gebeurt voor hoeveel procent in de sportschool of in de krachthonk?

SPEAKER_01:

Ja, nog eens, ik heb het niet bepaald, maar ik heb uiteindelijk geprobeerd het bewustzijn te kweken. Kijk, als jij met de muziek had of goed kan focussen, goed kan concentreren. En uiteindelijk daardoor je oefening beter kan doen, dan ga dat doen, dan accepteer ik ook dat jij, of dan accepteer ik het geluid, omdat ik had wel die regel dat we geen koptelefoons in het krachtronk hebben. Dan weet ik dat ik iemand definitief niet kan bereiken. Muziek kan ik nog heen rennen en overschrijven, maar een koptelefoon kan ik niet overschrijven, vooral niet met noise cancelling en wat weet ik. Dus op die manier was bij ons de regel van als jij muziek wil, dan ga goed over nadenken wanneer je die wil. Dus het hoeft niet constant aan te staan. Maar ik heb geen probleem dat als jij op je z voorbereidt. En je loopt even langs de box of je drukt op de afstandbediening. En je gaat hem voor jouw z hard zetten. En daarna ga je weer naar beneden zetten en wij kunnen evalueren. Prima, doe maar. Succes daarbij. Vind ik allemaal prima. Maar ik hoef daar niet twee uur lang constant geluid te hebben.

SPEAKER_02:

I've got no money. I've got the plan. If you got the time If you take it in, you can claim your share of the action. Be on the road for a child Hitler Madue.

SPEAKER_04:

Hij tijdens de training ook nog wel regeltjes dan als je dan toch muziek aan had in de krachthond: toch een aardige groep: niet allemaal verschillende muzieks maken. Dat je dat ook nog allemaal of ging ze omste beurt naar het apparaat om wat anders op te zetten.

SPEAKER_01:

Nee, dat eigenlijk liep dat door. En dat is zo dat dan iemand die een specifieke set ging doen, dan even zijn eigen ding daarbij zetten of daarop zetten, of hoe dan ook. Maar het is niet zo geweest dat ze om de minuut daaromheen gingen en iets veranderd hebben. Dat ging best organisch.

SPEAKER_04:

Je hoeft ook niet echt. Heb je ook wel eens gehad dat je zegt van nou, deze muziek wil ik gewoon echt hier niet horen. Dat je zei van nou, dit vind ik echt zo verschrikkelijk, dit wil ik niet.

SPEAKER_01:

Nee, dat heb ik ook niet. Dus ik heb geen favoriete muziek, maar ik heb dus ook geen muziek waar ik zeg, dat gaat echt niet. Dus daar is ook alles langsgekomen van hardstyle, maar ook klassiek, of hoe dan ook. Maar ja weet je, als je in een krachthoek bent, heb je toch meestal over motiverende muziek. Dus je bent echt in de genre van en hardstyle en misschien metal en misschien punkrock, of dit soort. Weet je, je hebt daar niet geen slagers of hoe dan ook.

SPEAKER_09:

Back on the street. To my time, took my chances Without the distance. Now I'm back on my feet. Just the man in this built to survive. So many times it happens too fast. You too fashion for glory. Don't do the feet on the tree, just the blast. You must lie, just your feet, the line. It's a bit fighting, do the challenge, stick to the top, and the guts got the story on the start, too, too.

SPEAKER_04:

Ik heb nog even één plaatje waar ik mij al wil afsluiten, die ik gewoon wel heb uitgezocht, teraf ik denk van dat moet wel, en het is Kleine Krokodeel. Maar het is wat het Duits was, en ik kom een peronlijk tegen. En toen ik het net tegen je zei: Oh ja, die ken ik wel. Die komt uit 2005. En dat was je derde teamsprint. Of het was je derde tijdens het teamsprint, maar ook een beetje aan het eind van je carrière, volgens mij.

SPEAKER_01:

Ik was ook in 2005 wereldkampioensprint. Dus dat was ooit mijn doel was om individueel wereldkampioensprint te zijn. Dat heb ik daar behaald. Wat ik wel grappig vind, is dat dit brengt me natuurlijk terug omdat mijn eerste zoon is in 2004 geboren. Mijn dochter is in 2006 geboren. Dus dat valt daar volledig in die periode. Dat heb ik wel vaak gehoord.

SPEAKER_04:

Deze heb je vaak gehoord. Is hij ook wel eens een keer tegen je gebruik, Duitse plaat, of niet?

SPEAKER_01:

Nou, tegen mijn gebruik? Nee. Niet dat ik bewust meegemaakt heb. Kijk, natuurlijk vallen daar de Duitse grapjes en dit soort dingen. Ik mocht ook soms wel van mijn spoolter op Rotten Afrika, maar verder. Nee, niet echt in de muziek of zo. Niet snappie de kleine krokodiel.

SPEAKER_05:

Ik ben Schnappi, das kleine krokodiel. Kom als Egypte en sleed direct aan hier. Zo eerst pak ik in einem ei. Dan schnie, schna, schnapp dich vrij. Schnie, schnap, schnappi, schnappi, schnappi, schnapp. Schnie, schnap, schnappi, schnappi, schnappi, schnapp. Ich bin schnappi, das kleine Krokodil. Hab scharfe Zähne und davon schöpfe. Schnapp, wie was ich schnappeln kann. Ja, schnapp zu, weil ich das so gut kann. Schnee, schnau, schnappi, schnappi, schnappi, schnappi. Schnee, schnau, schnappi, schnappi, schnappi, schnapp. Ich bin Schnappi, das kleine Kokodi. Ich schnappe gern, das ist mein Lieblingsspiel. Ich schleich mich an die Mama ran und zeig ja, wie ich schnapp und kann. Schne, schnau, schnappi, schnappi, schnappi, schnappi. Schnee, schnau, schnappi, schnappi, schnappi, schnapp ich bin Schnappi, das kleine Kokodin. Und vom Schnappen, da krieg ich nicht zu viel. Ich beiß den Puppi kurz ins Ball, und dann entstarf ich einfach ein. Schne, schnap, snappi, snappi, snappi, snapi.

SPEAKER_04:

Tot zover de plaatjes van René Wolff, die niet zoveel heeft met muziek. Maar oké, we hebben dat stukje toch maar weer even behandeld. Uiteindelijk twee keer in Nederland als coach gewerkt, dat heb je eigenlijk allemaal verteld. En nu ben je bezig in heerenveen. Wat ben je daar precies aan het doen?

SPEAKER_01:

Ik ben voor Topspot Noord managerspot. Dat betekent eigenlijk dat het een beetje over prestatiemanagement gaat van talentontwikkelingsprogramma's in eerste instantie. Dat Topspot Noord heeft twee takken. Dat ene is het Team NL-Centrum, dus het begeleiden van nationale selectiesporters. En het andere is voor de drie noordelijke regio's het begeleiden van talentontwikkelingsprogramma's en het stroomlijnen van talentontwikkelingsprogramma's in het nationale context. En dat ben ik aan het doen. Dus het gaat met name daarom om jonge trainers en coaches te helpen van hun programma te structureren, hun plaats te vinden, hun plek te vinden in het Nederlandse sportlandschap. En uiteindelijk ook atleten door te kunnen stromen naar nationale programma's. Dus dat zijn we waar we met name op focussen.

SPEAKER_04:

Ja, tien jaar geleden ben ik ook wel actief geweest, zeker toen wij dat sportlog hadden bij het Topsport Noord, en ik ook in het zwemmen nog actief was. Je ziet wel dat Topsport Noord al jaren heel veel een verbindende factor heeft in het hele Noorden als het gaat om sport. Ze genereren ook allerlei programma's, nauw verbonden natuurlijk ook met het schaatsen, TIAf. Wat zijn eigenlijk nou de specifieke dingen waarom het zo lekker loopt daar in het noorden?

SPEAKER_01:

Kijk, er zijn natuurlijk altijd dingen die beter gaan. Maar wat in het noorden echt wel goed gedaan is, is dat men in de drie noordelijke provincies begrepen heeft dat het super lastig is om het alleen voor elkaar te krijgen. Dus ging men eigenlijk samenwerken op initiatief van Top Sport Noord toen de tijd, en daar hebben we het echt over een tijd terug. Ging men samenwerken en dat echt met name onder de focus van de verschillende provincies. Je hebt natuurlijk Friesland die echt die zich als land ook met sport, als provincie, met sport willen profileren. Dus hun hebben daar een hele grote insteek in. Groningen is natuurlijk echt een van de kennishoofdsteden binnen Nederland. Dus binnen de verschillende universiteiten wordt ongelooflijk veel kennis voor gaat en ook kennis gedeeld. En Drenthe is echt wel de partner die als lijm tussen de provinci in zit en uiteindelijk daar het maximale out houden. Dus op die manier is er een super interessante samenwerking waar echt elke provincie hun deel bijdraagt aan de samenwerking binnen Topsport Noord, waar we dus ook echt de programma's dicht bij house voor die kinderen kunnen genereren. Het lastige voor ons is gewoon dat we wij zeggen dan soms wel rekescherend, wij hebben een hele grote talentwijver met weinig sporters erin. Omdat in het noorden is natuurlijk alles best wel uit elkaar getrokken en we hebben niet een bevolkingsdichte als in de Randstad. Wat het soms wel lastig maakt in reistijd voor sporters met zich brengt. Maar de samenwerking, dat bewustzijn is wel echt sterk. En dat maakt het ook sterk.

SPEAKER_04:

Ja, want ook in het helpen bij het neerzetten van faciliteiten en dat soort dingen, is topsport nooit ook altijd wel aanwezig. Drachten nu nieuw zwembad. Dus ze proberen wel overal te zorgen dat er mogelijkheden zijn om te sporten. Ben jij alleen maar met de individuele sport bezig of ook met de teamsporten? En ook misschien met wat ik vroeger zag, dat bepaalde teamsport in combinatie met NOC-NSF ook een plek kregen, zoals bijvoorbeeld een RTC in het noorden. En het daar allemaal weer gebeurd wordt. Gij overstijgend daar?

SPEAKER_01:

Ik ben sportoverstijgend. Dus het gaat niet alleen om schaatsen. Wat natuurlijk gouw het beeld hebben.

SPEAKER_04:

Natuurlijk ook heel groot daar in de tijd.

SPEAKER_01:

Turnen groot in detail, nog steeds echt een nationaal turncentra daar. Dus dat gaat wel alles door. Maar het gaat natuurlijk ook echt over programma's zoals Emma, is traditioneel. MO en Hurry up, echt een handbal hoogboor, een hooggebied. Dit soort programma's. Nationaal Schietsportcentrum zit ook in de buurt van Emmen? Judo zit heel goed in het noorden verdeeld. Dus het zijn echt een hele grote aantal aan sporten, ook nieuwe sporten die zich ontwikkelen. Skateboarden in Groningen. Basketbal, volleybal in Groningen natuurlijk. Dus het gaat echt over de gehele bandbreedte.

SPEAKER_04:

Hoe zie je een beetje de toekomst daar in het noorden? Ben jij voorstander van meer RTC's en regionale programma's daar of wil je het veel meer op de club gooien?

SPEAKER_01:

Ja, en allebei. Wat ik een heel belangrijke vind, is wij kunnen het niet zomaar. En willen wij ook niet zomaar op de club gooien. Dat is namelijk wat we net omschreven hebben. Het lastige wat we ons op dit moment is bewegen. Dat het verenigingssysteem heel erg onder druk staat. Dus wij moeten met name de verenigingen ook helpen van welke producten, welke initiatieven kunnen wij ontwikkelen die ons als vereniging helpen om op stabiele poten te staan. Maar die ook echt helpen in de breedte sportalentontwikkeling en dit soort dingen. Dus het verenigingsleven moet eigenlijk een gezond businessmodel krijgen. Om dat businessmodel wat op dit moment in het verenigingsleven is, dat gaat niet meer lang door.

SPEAKER_04:

Nee, zo zie ik het zelf ook. Als ik ga kijken naar talentontwikkeling in het zwemmen, bijvoorbeeld, een zwemcoach is gewoon vaak een ouder of een gek die daar gewoon jarenlang iedere ochtend gaat staan, iedere middag gaat staan en daar zijn passie van maakt, daardoor ontstaan er veel talenten. Worden ze beter, komen ze de club beter, komen ze in een ka's. Doordat mensen in een kaas staan en je hebt een keer iemand afgeleverd, gaat dat balletje doorrollen. Maar op het moment dat die meneer daarmee stopt, of mevrouw, is het over, valt een club om, met uitzondering van misschien de grote clubs. Hoe kijk jij daarna? Want dat verhaal van jou in het begin vond ik wel heel bijzonder. Want die coach is vaak wel de drijvende kracht om zo'n vereniging en die talenten te helpen.

SPEAKER_01:

Precies, precies. En dat eigenlijk een stukje ver te borgen. Zodat een coach uiteindelijk ook of door kan groeien of afscheid kan nemen, maar het systeem aan zich niet wegvalt. Dat is wel een grote opdracht die we in het verenigingsleven hebben. Maar daarnaast gaat het uiteindelijk ook daarom: van hoe ga je nou vanuit je verenigingsprogramma de overstap maken naar een nationaal programma. Om deze overstap is super groot. Ik heb een collega bij het TopSpot Noord, dat is Katie van Steenbergen, is de moeder van. En Marit is op hele jonge leeftijd naar Eindhoven verhuist. En heeft daarmee een ongelooflijk grote stap in haar jonge leven moeten maken. Ik denk dat we daar echt moeten kijken van hoe kunnen we dit soort dingen beter stroomlijnen. Hoe kunnen we dit soort verhalen beter op elkaar aan laten sluiten. Niet alleen in het zwemmen, in alle sporten. Dus dat je uiteindelijk naar een nationaal programma gaat, als je daar ook klaar voor bent.

SPEAKER_04:

Ja, maar er was natuurlijk wel, dat dossier ken ik redelijk goed. Er was natuurlijk wel een goed programma, waar uiteindelijk minder financiële middelen kwamen. Uiteindelijk, want ik weet nog wel dat met Marit wel de bedoeling was om zo lang mogelijk daar te zitten. Want iedereen wel het idee had van als we die naar eind over gaan verhuizen, dan zou het wel eens wat lastiger kunnen worden. Wat uiteindelijk, het is allemaal goed gekomen, maar dat was niet de meest makkelijke stap, inderdaad. Zowieso denk ik, dan vraag ik ook jou: hoe belangrijk zijn dan die regionale programma's? Want je ziet met alle respect, bij welke bond dan ook, een regionaals programma opgestart. Maar zodra er geen geld meer is, gaat daar het eerste ook de stekker weer uit.

SPEAKER_01:

Ja, dat is een heel lastige beweging die we op dit moment zien dat eigenlijk de nationale bonden. Op dit moment in alle sporten een terugtrekkende beweging over dit soort talentontwikkelingsprogramma's hebben. En deze missende continuïteit is super lastig voor ons als organisatie, maar nog veel lastiger voor de sporten. Omdat daar vallen gewoon programma's om. Of daar worden programma's niet voldoende gestroomlijnd of niet voldoende continuïteit geboden. Interessante discussie is natuurlijk ook tot welke leeftijd moet zo'n regionaal trainingscentra doorgaan. Dus welke plek hebben elite atleten daarin? En moet je je capaciteit die beperkt is, eigenlijk aan elite atleten geven, of moet je zeggen, jullie moeten het zelf uitzoeken en mij. Opdracht is talentontwikkeling. Dat zijn die grote discussievraagstukken die we op dit moment in de Nederlandse sportwereld hebben, waar we gewoon zien dat we dat we aan de top super goed functionerende programma's hebben, maar dat de toevoer niet ononderbroken is. Dus dat we eigenlijk leuke initiatieven hebben op het, ik zeg maar, individuele niveau, op verenigingsniveau of hoe dan ook. Maar dat het borgen van de ontwikkeling tussendoor, dat staat echt op losse schroeven op het moment. En daar zien wij een groot werkveld in.

SPEAKER_04:

Is het dan een optie of een kijkje om talentcoaches? Laat ik maar even zo zeggen. Je gaat iemand een sterretje. Dat hebben ze bij de Titus Men in de tijd bij Jaccofare die programma's wel goed opgezet door te zeggen van oké, we gaan een aantal coaches. Tien waren toen of twaalf in Nederland neerzetten. Die een sterretje achter hun naam krijgen. Dat worden dan talentcoaches. En daar moet dan eigenlijk een beetje. Dat is dan een parttime baan. Dus ze kunnen ook dan parttime, en ze krijgen wat voordelen, laat zo zeggen. Waardoor ze de mogelijkheid hebben om een programma te draaien. Maar ze ook verantwoordelijk voor dat programma. Dus ze moesten ook wel verantwoording afdragen over wat jij doet. Want dat vond ik wel het mooie waar je mee begint in je podcast, over hoe dat, of in deze podcast, hoe dat gaat met die verenigingen die zelfstandig blijven en jij je eigenlijk je hele leven bij dezelfde coach hebt gezeten.

SPEAKER_01:

Ja, zoals gezegd, ik denk dat het super belangrijk is dat daar zo'n laag zit. Die uiteindelijk in zicht naar beneden heeft. Dus wat gebeurt in talentontwikkeling? Maar ook vooral de verbinding naar boven heeft van wat moet er gebeuren om aansluiting te maken bij een internationaal of een nationaal succesvol programma? Dat is echt de fortaalstap die super belangrijk is en die we op dit moment in Nederland niet goed geboogd hebben, omdat jij je ook schetst, dat het bij elke reorganisatie en financiële druk altijd achterover gaat vallen. Dus dat is een hele grote uitdaging in de Nederlandse sport.

SPEAKER_04:

Ben jij voorstander van het Amerikaanse systeem? Dus dat we meer sport naar de scholen gaan brengen, de programma's daarin. Het is heel moeilijk om dat te doen. Maar ja, ik ben vorig jaar in Amerika geweest en als je ziet hoe dat op zo'n school gaat, met hoe professioneel en dat de grote sporten eigenlijk de kleinere sporten financieren. Wat zou een goede oplossing zijn in Nederland? Want ja, de budget zijn bij deze regering die inmiddels gevallen is, maar de andere kat heeft alleen maar minder geld gekregen. En in Nederland word je betaald om medailles.

SPEAKER_01:

Het lastige is, heb ik daar een oplossing voor? Ik heb een visie, heb je een idee? Wij bewegen ons daarom om de begeleiding van onze kinderen structureel uit te besteden, als ouders. Prima. Maar dat betekent, wij bewegen ons ook naar scholen waar onze kinderen de hele dag onder de pan zijn roep het maar, 7 in de 8 in de ochtend, half negen. Tot vier uur middags, 5 uur middags. Voor mij is hier in Nederland een wereld open gegaan dat wij kinderen in de avond hebben trainen. Mijn kinderen zijn nu 9 en 11 die trainen. Twee dagen in de week tot kwad voor negen avonds. Wat ik dus als ouder eigenlijk veel te laat vind. Maar goed, wij doen het wel. Dus op die manier vind ik dat wel een heel lastig verhaal. Waar ga je sport als ontwikkelingstoel en als opvoedtoel een plek geven in je maatschappij? Is dat in een verenigingsstructuur? Dat kan ook in school. Kijk, als je een hele stuk levenstijd van die jonge mensen op school doorbrengt, zou je sport ook op school onder moeten brengen, omdat je anders geen tijd voor hebt. Zonder dan daarover na te denken: is het goed of is het niet goed? En kunnen hun dat financiëren of kunnen daar partnerschappen gevonden worden. Kijk, er zijn al hele goede initiatieves. Wat talentscholen betreft en dit soort dingen. Scholen met het CSE gaat dat wel echt goed doen. Dus daar zijn interessante initiatieves. Maar de waarheid zit natuurlijk daartussenin. Het gaat gewoon om het tijdsaod en het aanbod voor die kinderen om verschillende sporten wat ze dan ook willen te kunnen doen. En dat mogelijk dicht bij hun eigen omgeving.

SPEAKER_04:

Als ik het klokje vooruit ga zetten, ik ga even vijf jaar vooruit. Wat doet Renee Wolf dan? Wat doet Renee Wolf dan? Wat is jouw lange termijn doel? Ga je dit vijf jaar doen?

SPEAKER_01:

Jazeker, ik vind wat ik nu aan het doen ben zeker heel leuk. En ik denk dat uit te bouwen en vorm te geven, dat is echt de kans in de Nederlandse topspot. Dus nog eens, de meeste topspot programma's die wij hebben, die zijn goed georganiseerd en die weten wat ze doen. Maar juist die link leggen tussen talentontwikkeling en topspot, dat vind ik een super interessant werkveld en dat wil ik wel blijven doen. Dus daarmee ga ik me blijven bezighouden.

SPEAKER_04:

Als je iemand nog een tip wil geven over het ontwikkelen van talent. En hoe zou je die willen motiveren? Wat zeg je nou van nou, jongens luister? Even mijn verhaal vandaag. G hiermee aan de gang. Wit is toch een methode waar je een heleboel aan hebt.

SPEAKER_01:

Ik vind een van de belangrijkste kenmerken die je in de sport als atleet mee moet brengen, is besluitvaardigheid. Dus als ik elke trainer, coach, hoe dan ook, een tip mag geven, want iedereen mag wel doen wat hij zelf zin in heeft, ga besluitvaardigheid echt promoveren binnen je groep en ga dat echt als belangrijk doelstellen. Dat betekent, geef kinderen, talenten de ruimte om eigen beslissingen te maken. En ga met hun de gevolgen van deze beslissing bespreken, evalueren en doorontwikkelen. Maar ga niet kinderen beslissingen afnemen. Dus heel boord gezegd, wat ik met mijn eigen kinderen in de sport ga doen, is ik geef een structuur. Wij trainen twee keer in de week, hun willen graag meer, dat doen we niet. Wat ga je in deze twee trainingen doen? Vertel het maar aan mij. Wat wil je graag doen? Ik ga wel met die trainer bespreken dat dat terecht komt of niet terecht komt. Maar vertel me wat jij wil doen, wat jij belangrijk vindt om jezelf goed voor te bereiden op de volgende wedstrijd. Nog een belangrijk punt. Heb als trainercoach altijd het grote ontwikkelplaatje in je hoofd. Maar wees er bewust van dat voor de sporten altijd de komende wedstrijd, de meest belangrijke wedstrijd is die ze hebben. En dat is soms wel echt ook in de elitesport nog zo, dat sporters echt de komende wedstrijd. En is dat een clubwedstrijd, of is dan ook hoe dan ook, is altijd voor hun de belangrijkste wedstrijd. Ik heb dit foutje een paar keertjes gemaakt, even nog terug in de tijd als ik. Tussen 2010 en 2016, met sporters, we hebben natuurlijk een wissel van zomer- en winterseizoen gehad daardoor. Het NK baan wilren was altijd tussen kerst en oud en nieuw. Maar daarna heb je altijd een wereldbeerperiode en het WK in maatraad. Dus dan weet je eigenlijk als je in deze periode gaat performen, dan train je niet. Dus je mist echt een trainingsblok in je voorbereiding. Maar je moet als trainer daarmee omgaan dat de situatie gewoon zo is. Ook ga je met sporters van voren bespreken. Dat is de periodisering die we gaan doen, zo gaan we hem invullen. Dat betekent wij trainen over dat NK heen om het WK of die Wereldbeker daarna om dat voor te bereiden. Dat begrijpen ze allemaal. Maar wat gebeurt in begin december? Ze gaan allemaal beginnen met taperen op het NK. Om dat is dat komt eraan. Dus daar moet je echt wel mee omgaan als trainercoach, dat je dat grote plaatje bewaakt en het bewustzijn hebt van wat is de belevingswereld van je sporten. En ik vind in de talentontwikkeling, waar dus nog minder over periodisering en alles goed, ga gewoon gebruik daarvan maken dat sporters zich mentaal vol gas op de volgende wedstrijd gaan voorbereiden. En ga hun leren daarin om te gaan en daarin te ontwikkelen.

SPEAKER_04:

Het was super leuk dat je was. Interessant verhaal. En misschien nog een keer een vervolg. Tot de volgende keer. Dankjewel.

SPEAKER_03:

Tellent Talk, de podcast. Eén steeds anders. Heb jij een vraag voor Tellent Talk? Stuur dan een e-mail naar hallo at talentektalk.nl Dit was Tellent Talk. Tot de volgende keer.

SPEAKER_00:

Deze podcast is geproduceerd door Unit Team. Unit Team heeft alles doorgeklanden, van productie tot opname. Surf naar uniteam.audio voor meer informatie.