
Historische Vertelsels
Sinds Covid maak ik, Gids53/Jo Van Dessel, historiscus en pro-gids, deze podcast op mijn zolderkamertje. Ik schrijf en vertel de verhalen, mix ze af met muziek en SFX-jes en doe alle productie en interviews. Per reeks, probeer ik onze 'Belgische' geschiedenis tot leven te brengen doorheen de bril van de mensen, de historische personages (soms bekend, soms helemaal anoniem) die ze ook echt beleefd hebben! Vanuit hun persoonlijke levensverhaal, hun exploten, de kleine dingen van hun bestaan zoek ik de link met de 'grote' geschiedenis, met het tijdvak waarin ze leefden. De podcast is ook steeds gelinkt met mijn gidswerk in de "Historische Vertelsels-tours" en met mijn lezingen in de "Historische Lezingen". Veel luisterplezier en zeker subscriben. Gids53
Historische Vertelsels
9.6. Abraham Ortelius - E6: Het Album Amicorum, meer dan zo maar de Linkedin van Ortelius (1574-1598)
Deze 6e episode in de 9e reeks over het leven van Abraham Ortelius gaat over zijn befaamde Album Amicorum. In de 2e helft van de 16e ontstaat in humanistische kringen het fenomeen van het Vriendenboek, meestal een klein boekje waarin vooral gelijkgestemde zielen een tekstje, een tekening of een wapenschild achterlaten voor de eigenaar van het kleinood. Ook Ortelius had zo'n boekje, waarin uiteindelijk meer dan 140 vrienden, kennissen en collega's een contributie hebben nagelaten. Van de grootste "Bekende Europeanen" tot soms minder prominente figuren. Wat dacht u van Filips van Marnix van Sint Aldegonde, Pieter Breugel de Oude, Mercator, Plantin, Jan en Balthasar Moretus, William Camden, John Dee, Joris Hoefnagel.. te veel om op te noemen. Het boekje circuleerde en was een netwerk-instrument bij uitstek, maar net dat maakte het misschien ook wel gevaarlijk, want er stonden namen in van mensen die in tijden van Inquisitie en vervolging, het 'foute' geloof genegen waren. Het verhaal van schoolmeester Pieter Heyns is treffend in dat opzicht. Verwacht u dus niet aan een poëziealbum, wel aan een verhaal over de 16e eeuwse leefwereld en kenissenkring van Abraham Ortelius. Heel veel luisterplezier.
"Steeds benieuwd naar jullie feedback" Jo
Volg de podcast en krijg automatische updates!
@luisteraars op Spotify en Apple Podcast: niet vergeten te raten aub.
Hallo beste luisteraar, welkom in de 5e aflevering over het leven van Abraham Ortelius. In de vorige 2 afleveringen heb ik verteld hoe Abraham met zijn Theatrum Orbis Terrarum enorm succesvol werd als cartograaf. Deze keer ga ik jullie meenemen in de wereld van Ortelius’ zijn vrienden, kennissen en collega’s, en misschien was het u in de vorige episodes al opgevallen, beste luisteraar, het is behoorlijk verbazingwekkend met hoeveel mensen Abraham kennis had. Er zijn honderden brieven van en naar huize Ortelius in Antwerpen gestuurd. Vele zijn er nog van bewaard. Maar er is nog een zeer mooie en rijpe vrucht ontsproten aan die kennissenkring, namelijk Abraham zijn befaamde Album Amicorum, zijn Vriendenboek, letterlijk vertaald. En daar gaat deze aflevering over, en mss nog wel meerdere, maar das voor later.
Maar graag kom ik eerst nog even kort terug op de Theatrum om toch nog een momentje van aandacht te schenken aan een stukje van Abraham’s persoonlijkheid waarover ik vorige keer niets gezegd heb. En in het licht van wat er vandaag in de wereld allemaal aan de gang is, wil ik het wel aanhalen. Ortelius was nl. een overtuigde pacifist, in een tijd vol oorlogen en miserie in Europa. En, hij zou die wens voor vrede ook uitspreken en vooral ook neerschrijven.
Ortelius zou zijn atlas niet enkel gebruiken om de wereld in kaart te brengen, maar ook om zijn visie op die wereld te delen. En ja, dat deed hij onder andere door vredesteksten op te nemen. Het was zijn manier om, vanuit zijn humanistisch en moreel gedachtegoed, commentaar te leveren op de chaos en het geweld van zijn tijd. Hij betreurde de vernietiging die oorlog bracht en prees juist de zegeningen van vrede en eendracht. Die teksten vind je op verschillende plaatsen: soms heel direct op de kaart zelf, bijvoorbeeld in een versierde cartouche of bijschrift, en soms ook in de uitgebreide beschrijvingen die op de achterkant van de kaarten stonden gedrukt.
Bij de kaart van Hispania, Spanje dus, heeft Ortelius een passage opgenomen waarin hij zijn hart lucht over de verschrikkingen van oorlog. Hij klaagt (zuchtend): “oorlogen en conflicten brengen enorme kosten met zich mee, niet alleen op financieel vlak, maar eerst en vóóral op het gebied van menselijk lijden en destructie". Oorlog kent alleen maar ellende, vrede brengt rust en eendracht tussen de mensen”.
Ook in zijn uitgebreide correspondentie lees je soms een diep verlangen naar peis en vree. Zijn enorme netwerk van vrienden en collega's strekte zich uit over heel Europa, vaak dwars door religieuze en politieke scheidslijnen heen. Het onderhouden van die contacten was voor hem essentieel, en oorlog maakte dat natuurlijk enorm moeilijk.
En zo zijn we na dit kort zijsprongetje dat ik absoluut wilde meegeven, terug bij Ortelius zijn netwerk, en bij zijn befaamde Album Amicorum, het thema van deze 5e episode. Ik hoor sommigen al denken, ah, gaat hij het nu echt hebben over het Vriendenboekske van Ortelius… zijn poëziealbummeke,... of hoe moeten we ons dat voorstellen? Wel, wees gerust, toen ik de eerste keer over dergelijke albums hoorde, had ik exact dezelfde reflex. Alleen, het is dus veel meer dan een boekje met wat teksten van vrienden, heel veel meer.
En laat me dan ineens beginnen bij het begin. Wat staat er in zo’n boekje? Wel, in een album amicorum verzamelt iemand bijdragen van vrienden, kennissen, gelijkgestemden, mensen van naam en faam, en ga zo maar door. Inhoudelijk zijn ze zeer gevarieerd. Soms is een bijdrage een gedicht, of een motto, of wensen, opdrachten, wapenschilden, tekeningen, emblemen, etc. De ondertekenaar gebruikt daarbij vaak het Latijn en citaten uit de Bijbel of van klassieke auteurs, zodat kan hij uitpakken met zijn belezenheid!
De alba ontstonden in de 16de eeuw in Duitsland maar ze raakten al snel ook in de Nederlanden bekend. Dergelijke boekjes waren in oorsprong vooral populair bij studenten die aan verschillende Europese universiteiten studeerden. Het was een persoonlijk souvenir maar ook een aanbevelingsdocument want het toonde het netwerk van de student. En dat netwerk-idee is waarom het ook in laat 16e eeuwse en 17e eeuwse intellectuele kringen zo aansloeg. Het idee van de patronage wat in de studentenboekjes zit, komt ook hier deels terug. Kunstenaars, schrijvers en dichters maken graag gebruik van het ‘podium’ dat een Album biedt; door er in te schrijven, kunnen ze zich tonen aan anderen, mensen met geld of met macht.
Maar het album was ook meer dan enkel een netwerk-instrument, de Linkedin van die tijd.
Voor de meeste humanisten en geleerden was hun album een soort ‘monument’ voor allerlei soorten connecties, van intieme vriendschappen tot gerespecteerde professionele banden, allemaal samengebracht door 1 ding, hun gedeelde humanistische cultuur, over politieke en religieuze tegenstellingen heen, juist in een tijd dat hun maatschappij verscheurd werd door oorlog en miserie. Het was een manier om te ontsnappen aan de chaos van de late 16e eeuw!! En natuurlijk spreekt uit dergelijke boekjes steeds de grote bewondering voor de man wiens boek het was’.
En nu u dat allemaal weet beste luisteraar, neem ik u mee naar en in de wereld van het Album Amicorum van Abraham Ortelius. Gaat u mee?
En het verhaal begint direct al goed. Want het is al straf en fantastisch dat dit boekje - zoals nog enkele andere alba - de tand des tijds heeft doorstaan. Het wordt - na enkele omzwervingen - sinds 1734 bewaard in de gerenommeerde bibliotheek van het Pembroke College in Cambridge University in Engeland. De mensen daar beschrijven het zelf als een van hun meest waardevolle en mooie schatten in de collectie. Dat beloofd.
Nu, ik ga niet té veel uitweiden over de technisch wetenschappelijke aspecten van het boekje, het zou ons veel te ver leiden. U moet maar eens de studie van Joost Depuydt van het Plantin-Moretus museum en anderen bij de hand nemen als u er meer over wil weten.
Maar wat moet u luisteraar dan zeker wel weten? Wel, het kleinood meet amper 16cm hoog en 11cm breed, echt het formaat van een poëzieboekje. Gezien het pocketformaat was het makkelijk mee te nemen – iets wat typisch was voor dergelijke alba, ze waren nl. gemaakt om te circuleren. En je ziet ook direct dat het geleefd heeft, het is wat uitgerafeld en hier en daar zitten wat kreukjes, maar da’s meer dan normaal na meer dan 400 jaar.
Wat leuk is aan het album van Ortelius is zijn basisstructuur. Hij gebruikte nl schetsen die over waren van een boek dat in de vorige aflevering al ter sprake kwam, de Deorum Dearumque Capita, dat werk over zijn oude munten. Het gevolg is dat heel wat vroege bijdragen op een met een munt en kader versierde papieren bladen staan. Esthetische recycling zou ik het noemen, Abraham was zijn tijd ver vooruit. Later zijn er nog papieren en zelfs perkamenten bladen bijgevoegd.
Euh, wat moet u nog weten? Dat het Album was opgedragen aan Ortelius' neef en erfgenaam, Jacob Colius. Toen deze in 1596 op bezoek was bij zijn bejaarde oom in Antwerpen, maakte Colius een index op het boekje en hij ordende de bijdragen netjes alfabetisch op de voornaam van de auteurs. Hij dacht zeker dat de oude Ortelius het boekje al had afgesloten, zowat 2 jaar voor zijn overlijden.
Maar Colius had het mis; de allerlaatste gedateerde bijdrage is van de hand van minder bekende Italiaanse humanist Aloysius Dichiocus, en dateert van 6 december 1596, wat dus na de indexatie van Colius was. Blijkt dat het Album nog springlevend was, want na de index werden er nóg elf bijdragen - door Ortelius zelf nb - toegevoegd! Het was echt zijn persoonlijk project, zijn bijou, tot het einde toe. Het laat zien hoeveel waarde Ortelius én zijn familie hechten aan dit album en aan de indrukwekkende kring van vrienden en geleerden die erin geschreven hebben. En dat waren er heel wat.
In totaal hebben er meer dan 140 vrienden, kennissen en geleerden een boodschap voor Ortelius achtergelaten in het boekje. Helaas is van een aantal van hen bijdrage verdwenen. Er ontbreken vandaag - na een nieuwe inbinding ergens in de jaren stillekes - 20 pagina’s. Zo zijn de bijdragen van de Franse filosoof Jean Bodin, van Jan Moretus en de gebroeders Galle, de graveurs, van Joannes Woverius, politicus, diplomaat en leerling van Justus Lipsius, niet meer aanwezig. Sommige bijdragen zijn maar deels bewaard. Van Emanuel Van Meteren, neef en vriend voor het leven van Ortelius, van Joris Hoefnagel, erg close met Ortelius zoals u nog weet uit de vorige episodes en bijv Otto Venius, de 3e leermeester van Peter Paul Rubens, missen we een deel van hun bijdrage. Het valt op dat veel van die verdwenen pagina's afkomstig zijn van kunstenaars. En hoewel we niet weten wanneer deze bladen verdwenen, het ligt misschien voor de hand te denken dat ze er expres zijn uitgehaald. Mogelijk stonden er tekeningen of schetsen op die geld waard waren en daarom werden verkocht of in een kunstcollectie terechtkwamen. Jammer, jammer!!! Maar heeft u goed naar de namen van de ‘vermiste personen’ geluisterd? Dat zijn echt niet de minsten hé. En als je dan de lijst van mensen die er nog wel in voorkomen bekijkt, dan is die op zijn minst gezegd ook best indrukwekkend! En in deze episode gaan er een aantal van hen de revu passeren… en der zitten speciallekes bij!
U vraagt zich misschien af, beste luisteraar, waarom en wanneer een man van de wetenschap, een ondernemer als Ortelius, zo'n boekje is gestart. Wel, de aanleiding was waarschijnlijk een heel belangrijke gebeurtenis in Ortelius zijn leven. We zijn 17 november 1573, vermoedelijk opt schoon verdiep in het stadhuis van Antwerpen.
Trompetgeschal (3x stok op de grond) - stem: beste genodigden, beste laureaat, Fernando Álvarez de Toledo y Pimentel, landvoogd der Landen van Herwaerts Over, dienaar van koning Filips van Aragon en Castilië, hertog van Luxemburg, heer der Nederlanden, Napels en Sicilië, …. van trompet en muziek… luide voetstappen…
Oei, wat doet de IJzeren hertog hier in dit verhaal? En wie is die laureaat? Abraham Ortelius dus! Want die novemberdag, krijgt hij uit handen van Alva zelve officieel een prestigieuze titel:
“Zeer geëerde Ortelius, in naam van koning Filips, benoem ik u tot Geographo Regio en overhandig ik u zeer plechtig deze koninklijke gouden halsketting met medaille ten bewijze het respect van uw vorst voor de wetenschappelijke bijdrage die u levert aan de kennis van onze geografie. Uw Theatrum Orbis Terrarum is van een ongekende kwaliteit en verdient onze zegen”. Sta op en neem de oververdiende felicitaties in ontvangst. Applaus in het publiek, bravo.
Wat een eer valt Ortelius hier te beurt. Hij had deze benoeming tot “koninklijk geograaf” al op zak sinds 20 mei 1573, mede dankzij de connecties van ene Arias Montano aan het hof van Filips II in Spanje. Weet u nog dat Montanus Ortelius hielp met de uitbouw van zijn ‘Kunstkamer en rariteitenkabinet'? Dat was in episode 1. De heren kenden elkaar van bij Plantin, want Montanus, de biechtvader van Filips II, heeft jaren in Antwerpen gewoond én gewerkt. Hij was de supervisor van de Biblia Regia, de Koningsbijbel die Plantin aan het maken was vanaf 1569. In 1573 is hij nog altijd in Antwerpen en placeert hij een meer dan goed woordje voor zijn goede vriend Ortelius bij de koning en zijn raadgevers! Dat had hij een paar jaar daarvoor ook al eens gedaan voor Plantin, die toen Aartsdrukker was geworden. Of hoe een netwerk vaak heel vruchtbaar kan zijn. Montanus regelde niet enkel de eretitel, hij leverde ook zelf een vroege bijdrage aan het Album Amicorum van Abraham. In 4 Latijnse verzen zingt hij de lof over Ortelius. En hij maakt er een tekening bij van een jonge geïdealiseerde Archimedes, met het Griekse woord “Eureka” eronder. Montanus en Ortelius zouden vrienden blijven voor het leven. Zo zal de Abraham zijn Beschrijving van Spanje in Romeinse tijden uit 1586 opdragen aan zijn Spaanse vriend; enkele jaren later doet Montanus hetzelfde, wanneer hij zijn Psalmen uitgeeft.
Nog een leuk weetje trouwens. De plechtigheid voor Ortelius was één van Alva’s laatste publieke optredens als landvoogd van de Lage Landen. Even later mocht hij op pensioen en keerde hij terug naar Spanje.
En deze koninklijke erkenning – een duidelijke bevestiging van het aanzien en het succes van zijn pas gepubliceerde atlas – was vermoedelijk de aanzet voor Ortelius om met zijn Album Amicorum te starten. De tijd was rijp, moet hij gedacht hebben. De eerste bijdrage dateert dan ook van begin 1574. Straks meer daarover.
Maar waarom deed Ortelius mee met de trend van de Alba Amicorum? Was het zomaar een bevlieging? Nee, verre van zelfs. Weet u nog dat Ortelius eigenlijk een selfmade man was, geen universiteitsgeleerde. Maar toch bewoog hij zich volop in de betere intellectuele kringen van Antwerpen, tussen de ‘echte’ geleerden. En sommigen hadden hem al om een bijdrage in hun Album gevraagd. Dus, om zijn te ‘verworven’ plaats bij de intelligentsia van Antwerpen en de Nederlanden te bevestigen, was een eigen album belangrijk. Vandaar dat hij en zijn familie er zo prat op het boekje gingen.
En één van die geleerde mensen die al vroeg een eigen album was begonnen, was Joannes Vivianus. Kent u hem nog luisteraar? In episode 2, was Ortelius met hem en enkele anderen op studiereis geweest naar Duitsland. Wie was die Jean Vivien nu eigenlijk? Wel, hij was een humanist, Latijns dichter en vooral een verwoed numismaat en verzamelaar van antiquiteiten. Vandaar de hechte band met Ortelius. In 1571 vestigde hij zich in Antwerpen en bekeerde hij zich wat later tot het Calvinisme. Hij was een zeer rijk man, ten bewijze dat hij tijdens het calvinistische bewind van de Scheldestad Aalmoezenier was, wat wil zeggen dat hij de kosten voor de armenzorg van stadswege diende voor te schieten. Net voor de val van Antwerpen in 1585, toen de grond heel warm werd onder zijn voeten, verhuisde hij naar Aken waar hij zou overlijden in hetzelfde jaar als zijn vriend Ortelius. Beide heren zijn echter al die tijd in contact met elkaar gebleven. Wel, het is die Vivianus, die in 1570 al een album was begonnen en hij had zijn vriend Ortelius gevraagd om een contributie. In oktober 1574 doet hij dan de wederdienst om ook in Ortelius zijn Album een Latijns gedicht te schrijven.
En dan is er de invloed van Joannes Dousa. Hij wordt beschouwd als een van dé drijvende krachten achter het fenomeen van de Alba Amicorum. Hij had er natuurlijk zelf al vrij vroeg een.
Nu, de naam Dousa zei me niks toen ik hem las, tot ik wat dieper ging graven in zijn leven. Hij bleek echt een interessant figuur te zijn, niet alleen in ons verhaal hier, maar ook in het verhaal over Marnix van Sint Aldegonde (Reeks 8).
Jan van der Does, want dat is zijn oerdegelijke Hollandse naam, kwam uit een oud Hollands adellijk geslacht. Hij studeerde in Leuven, Dowaai en Parijs. Tot zover niks speciaals, maar, in 1565 komt hij mee in het verhaal van Filips van Marnix van Sint Aldegonde en Willem van Oranje, zonder dat ik hem in de 8e reeks 1x bij naam heb genoemd. Dousa ondertekende nl. mee het Eedverbond der Edelen én het Smeekschrift voor Margaretha van Parma. Hij sluit zich aan bij de Opstand en keert terug naar Holland. Hij wordt, net als Marnix, gezant van Oranje. En het wordt nog interessanter. In 1574, wanneer Marnix int gevang zit in Utrecht, is Dousa de bevelhebber van de door de Spanjaarden belegerde stad Leiden. Na de rampzalige slag bij de Mokerheide, waar het leger van Oranje een verpletterende nederlaag lijdt, zal Dousa deze 2e belegering doorstaan en Leiden ook in de handen van de Opstandelingen weten te houden. Als dank voor de overwinning mag hij van Willem van Oranje in Leiden een nieuwe universiteit oprichten, een Calvinistische wel te verstaan. Janus Dousa zou zijn hele leven deel uitmaken van het college van 3 curatoren van de universiteit. In 1585 werd hij benoemd tot bibliothecaris van de universiteit. En het is hij die bijv Justus Lipsius - die al een hele tijd in zijn netwerk zit - zal overtuigen om van Jena naar Leiden te komen om daar colleges te geven.
Naast een diplomaat was hij vooral een geletterd man die zich waagde aan Neo Latijnse gedichten en geschriften. In Nederland is hij best bekend, tot op de dag van vandaag. Ortelius en Dousa zouden elkaar pas later beter leren kennen, maar omdat sommige vrienden van Ortelius ook kennis hadden met Dousa, was Ortelius in Antwerpen goed vertrouwd met het concept. Janus Douza schrijft 3 pagina's lange Latijnse tekst aan zijn beste vriend Ortelius.
En nu zijn naam toch gevallen is, ook Filips van Marnix van Sint Aldegonde heeft een prachtige bijdrage nagelaten in Ortelius’ zijn Album. Op het einde van episode 10 over Marnix van leven had ik het over het schip in de woeste zee, een prachtige pentekening, met links en rechts de woorden Repos Ailleurs, elders rust, het moto van Marnix. In het Latijn er onder staat te lezen: “Laat de zeilen bollen en zoek elders rust die voor je is weggelegd: de vaste ster van het evangelie toont de weg.” Voor mijn vriend Ortelius, Antwerpen, 7 maart 1579.
Is er u bij deze laatste 3 connecties niets opgevallen luisteraar? Vivianus, Douza, Marnix… alle drie notoire Calvinisten die Antwerpen op een bepaald moment hebben moeten verlaten voor veiliger oorden. En toch staan ze in Ortelius zijn Album (en er waren er nog anderen). Dit is een zeer mooi voorbeeld hoe het boekje grensoverschrijdend was. Het ging niet om wie welke religie genegen was, of je politicus of koopman was, nee, het ging om de humanistische, neo-antieke verbondenheid van al deze mensen! En uitgezonderd voor Douza, was Antwerpen de plaats waar de bijdragen werden geschreven.
En dat is geen toeval. Vele humanisten, dichters en kunstenaars, geleerden en politici kwamen elkaar tegen in Antwerpen. Waar? Heel vaak in de drukkerijen! De drukkerij van Plantin, maar ook die van collega Willem Silvius waren echte sociale knooppunten in die tijd. Hier, tussen het papier en de geuren van de inkten kwamen de geleerde koppen en de auteurs samen, discussieerden ze, en hier werden dan ook waarschijnlijk veel van de vroege bijdragen in Ortelius' album geschreven. Zo preciseert François de Maulde, Latijns schrijver en dichter op visite in Antwerpen, dat hij zijn tekstje schreef in de winkel van Christophe Plantin.
Maar ook Arias Montanus, Vivianus, Pieter Coecke van Aelst, de leermeester en schoonvader van Pieter Bruegel de Oude, schoolmeester Pieter Heyns - waarover straks meer - en koopman Joannes Radermacher, die in episode 3 uitgebreid aan het woord kwam, staan allemaal vooraan in het boekje. Toch was het Album niet gemaakt om op 1 plaats te blijven…
Weet u nog beste luisteraar, dat de Theatrum Orbis Terrarum ook groeide door bijdragen van de lezers ervan? In episode 3 heb ik er over gesproken hoe Ortelius in zijn atlas zelf aan de lezers vroeg om betere of nieuwe kaarten op te sturen… Wel, het is een beetje een vergelijkbaar idee, al was het vriendenalbum natuurlijk veel persoonlijker.
Al snel begon het boekje een heel eigen leven te leiden! Het reisde, en niet altijd met Abraham, en dat is net het speciale eraan.
Soms nam Ortelius zijn boekje zelf mee op zijn reizen. Zo kwam het in Londen en Rome, in Leiden, in Ferrara, in Linz en in Frankfurt waar hij regelmatig kwam voor de Messe, dat weet u nog luisteraar. Soms liet hij het tijdelijk achter bij iemand die hij goed kon vertrouwen; reisde hij door en pikte het enige tijd later weer op wanneer hij opnieuw passeerde. Soms stuurde hij het ook heel bewust naar sommige mensen. Zo schreef Jean Crato de Graftheim zijn gedichtje “in Breslau, in zijn kamer en op zijn bed”. Vanaf midden 1583 is het boekje voor 2 jaar in dat Breslau, vandaag Wroclaw in Polen.
Soms krijgen mensen het boekje in handen, die Ortelius niet eens persoonlijk kende of naar wie hij het zelf had opgestuurd. In een brief aan Ortelius op 1 juni 1577 schrijft Alexander Graphaeus uit Keulen dat het album naar hem gebracht was door een onbekende (a nescio quo), maar dat hij bij het openen makkelijk kon vermoeden wat Ortelius wenste (quid velles facile conijciebam). Hij stuurt het na zijn bijdrage te hebben toegevoegd weer terug naar Engeland. Hetzelfde gebeurde bij Jacobus Monavius in Breslau. Deze rechtsgeleerde en Neolatijns dichter zou Ortelius nooit ontmoeten, en toch kwam het album tot bij hem, tot zijn groot jolijt, zo blijkt uit de briefwisseling tussen beide heren.
Pas na de Val van Antwerpen in 1585 komt het definitief terug en blijft het in de Scheldestad tot aan de dood van Ortelius, hoewel hij de toegezonden bijdragen wel mee opneemt in het geheel.
De 'pulse', het ritme van nieuwe bijdragen ging op en neer, afhankelijk van waar het boekje was en wie er in de buurt was met pen en papier. Zo is er in 1576 bijna geen beweging in het album. Twas nogal onrustig int Stad, weet u nog? De reis naar Engeland vlak erna, levert veel bijdragen op, net als het moment dat Willem van Oranje einde de jaren 70 van de 16e eeuw zijn tenten in Antwerpen opslaat. Veel Calvinistische geleerden komen in zijn kielzog naar hier.
En dan, belangrijk denk ik, kan je je ook afvragen waarom Ortelius het boekje in 1577/78 in Engeland achterlaat of nog wat later voor 2 jaar naar Breslau in Polen stuurt… True, er zijn daar heel wat bekende geleerden en interessante persoonlijkheden te strikken, zo zullen neef Emanuel Van Meteren, William Camden en John Dee een bijdrage leveren, maar… is het mss ook niet om het Album veilig te stellen? Antwerpen, de Lage Landen... het was een kruitvat van religieuze en politieke spanningen in de tijd van Ortelius. Met de Inquisitie op de loer, kon een boekje dat jouw netwerk van contacten onthulde – contacten die vaak dwars door religieuze en politieke scheidslijnen liepen, inclusief prominente protestanten – wel eens gevaarlijk zijn. Denk even terug aan het verhaal van Emanuel van Meteren in episode 1. Die had ook zo’n album, en dát album werd in 1575 in beslag genomen door de autoriteiten, juist om te zien welke connecties het onthulde! Dit alleen al maakt het hoogst onwaarschijnlijk dat Ortelius zijn eigen album, met al zijn beroemde én potentieel 'verdachte' contacten, ergens openlijk tentoonstelde, zelfs niet in zijn eigen huis. Nee, het album moest waarschijnlijk verborgen blijven voor vijandige ogen. Ortelius zou in de de late jaren 1580 zelf problemen krijgen vanwege zijn banden met protestanten. In het Antwerpen van de jaren 1590 was 'veinzerij en heimelijkheid' op religieus gebied noodzakelijk, en dat gold ongetwijfeld ook voor dit boekje. Het was een netwerk-instrument, maar wel eentje dat met grote voorzichtigheid moest circuleren. Maar het circuleerde dus wel degelijk!
Waren de drukkerijen knooppunten van contacten, Ortelius zelf was dat blijkbaar ook!
Hoewel hij geen groot literair genie was of veel met dichtkunst bezig was - hij was wel lid van de Rederijkerskamer van Gent - kende hij veel Latijnse schrijvers en dichters die een bijdrage leverden. Justus Lipsius was misschien wel de bekendste. Met de kunstwereld had Abraham duidelijk wel een diepe band. Als illustrator van landkaarten was hij zelf lid van de Sint-Lucasgilde in Antwerpen, dé plek waar kunstenaars bij elkaar kwamen. Hij had een persoonlijke passie voor schilderkunst! Hij was verbonden met belangrijke kunstenaars en scholen, en was goed bevriend met een aantal van hen. Maar los van die persoonlijke connecties, eiste zijn werk ook samenwerking met kunstenaars. Als cartograaf en verzamelaar van oudheden had hij graveurs nodig voor zijn kaarten en kunstenaars voor zijn illustraties. Het was een logische stap dat ook zij deel gingen uitmaken van zijn album-netwerk. En wie kom je dan tegen in het Album? Gentenaar Lucas d’Heere, Filips Galle, de buurman en graveur, onze vriend Vivianus, Joris Hoefnagel en Frans Hogenberg. Met deze 3 laatste ondernam hij zelfs studiereizen zoals u nog weet. Ook Pieter Bruegel de Oude, met wie Ortelius heel close moet geweest zijn, staat in het Album, maar omdat de oude Bruegel al overleden was op het moment dat Ortelius zijn boek startte, heeft hij er zelf een bijdrage in geschreven. Zoals in de beste Romeinse traditie, richt hij zich eerst aan de Goden van de Onderwereld:
“Dat Pieter Bruegel de meest volmaakte schilder van zijn tijd was, zal niemand ontkennen, behalve iemand die jaloers of afgunstig is, of onwetend is over zijn kunst. Maar dat hij ons midden in de bloei van zijn leven is ontnomen, daarover kan ik niet gemakkelijk zeggen of ik dit de Dood moet aanrekenen – omdat de Dood hem misschien, vanwege de opmerkelijke artistieke vaardigheid die hij in die man had opgemerkt, voor ouder hield – of eerder de Natuur, omdat de Natuur vreesde voor haar eigen verachting door Bruegels kunstzinnige en ingenieuze imitatie.”
Knap uitgelegd hé, de redenen waarom een groot artiest kan doodgaan.
Dan richt Ortelius zich rechtstreeks aan zijn vriend:
“Ter nagedachtenis aan mijn vriend, Abraham Ortelius, treurend, heb ik dit u gewijd. Deze Bruegel heeft veel geschilderd dat niet geschilderd kan worden, zoals Plinius over Apelles zei: in al zijn werken wordt altijd meer begrepen dan er wordt geschilderd. Onze Bruegel was puur en vrij van de smet van de kunstmatige verfraaiingen."
Bruegel was niet de enige waarvoor Ortelius zelf een bijdrage maakte in zijn album. Voor hem was het gewoon ondenkbaar dat bepaalde mensen die hij gekend had NIET in zijn boekwerk zouden staan.
Het album bleef dus groeien, tot einde december 1596 de laatste bijdrage werd toegevoegd. Bij de dood van Ortelius kreeg neef Colius het boek in Engeland toegestuurd en uiteindelijk zou het in de Pembroke Library van Cambridge terechtkomen, waar het nu dus nog steeds met de grootste zorg wordt bewaard.
Ik zou deze episode willen afsluiten met het verhaal van Peter Heyns, vandaag een wat obscure figuur die opduikt in het netwerk van Ortelius en vele van zijn kennissen, maar destijds best wat bekendheid genoot in Antwerpen. Hij was Frans schoolmeester, auteur, letterkundige en dichter. Peter en Abraham waren heel goede vrienden geworden, al weten we niet hoe en wanneer. We zijn Peter Heyns al een paar keer tegengekomen in deze podcast, weet u dat nog beste luisteraar? Zo was hij de man die de Theatrum naar het Nederlands vertaalde in 1571. Hij was ook de man die, met of zonder medeweten van Ortelius, samen met Filips Galle en Plantin de pocketversie van de Theatrum op de markt bracht. De Spiegel der Wereld, waarvoor Heyns de Nederlandse verzen schreef. En, hij is de man van wie Anna Ortels het huis de Rode Leeuw koopt waarin zij en haar broer zouden gaan wonen na de val van Antwerpen… en, Peter Heyns is ook de man die de eerste - zeer symbolische en bijzondere bijdrage levert aan het Album Amicorum van Ortelius op 15 januari 1574. Als close friend mocht hij het boekje openen.
En hoe. Het was geen standaardtekst of handtekening. Heyns tekende de nimf Daphne, die in een laurierboom veranderde, met de woorden: 'Oprechte vrindschap eenlyck in eenen doen is ghelyck den Laurier altyt even groen’. Echte vriendschap zal altijd onveranderd blijven en is standvastig. Daphne is trouwens Grieks voor Laurierboom. Misschien een verwijzing naar zijn eigen school, die 'De Lauwerboom' heette? En daarrond een rebus met zijn motto: 'Wel haar die God vertrouwen'. Maar er was meer. Op de pagina ernaast tekende Heyns een piramide, met een tekst erbij die leest: ‘Abraham, u stam die wordt nu eeuwich met u hooghe verheven, door u geschickt leven’. De stam hier dat kon zijn familie, zijn milieu, zijn vrienden, of zelfs het album zelf betekenen, want 'stamboek' was een oude term voor een vriendenboekje. Heyns schrijft verder: ‘Koninck Filippus de tweed die nu synen Ortelium, in Consten ryck, ghemaeckt heeft Geographum van synen hove, maer al ist dat ick u dus hoochlyck love’. Bovenop die pyramide tekende Heyns, heel veelzeggend, het symbool van Christus. De boodschap was duidelijk: hoe beroemd Ortelius ook werd, hoe hard Heyns hem ook loofde voor wie Abraham was, zijn uiteindelijke doel, zijn levensdoel, was gericht op Christus. Sommige denken zelfs dat Heyns met dit diepzinnige stuk de initiatiefnemer van het hele album zou kunnen zijn geweest! Hij eindigt de pyramide met een Frans rijmpje: ‘Heyns, ton amy en pierre bien solide, a mis ton but sur ceste pyramide’. De toon voor de rest van het Album was gezet, me dunkt.
Maar wie was Heyns dan wel? Hij werd geboren in Antwerpen in 1537. Wanneer hij pas 18 jaar was, opende hij een kostschool voor meisjes, de Lauwerboom genaamd, vandaar de link met zijn tekening van Daphne. De leerlingen waren doorgaans dochters van rijke kooplui en belangrijke mensen in Antwerpen. Hij was ook al jong lid van de Berchemse Rederijkerskamer “Den Bloeienden Wijngaard”. Hij schreef enkele blijspelen in deze hoedanigheid. Hij publiceerde ook boekjes over het ABC in het Frans en in het Nederlands. Hij was een groot liefhebber van de Nederlandse taal en de versbouw ervan… hij schreef dan ook vele verzen theaterstukjes in de volkstaal.
Na de Beeldenstorm van 1566 werden heel wat schoolmeesters uit Antwerpen verbannen omdat zij het protestantisme meer dan genegen waren. Vreemd genoeg vertrekt ook Heyns naar Duitsland wanneer Alva op komst is naar de Nederlanden, hoewel hij nergens van beschuldigd wordt. Hij opent een school in Danzig, of in Keulen, of… eigenlijk weten we niet goed waar. Hij keert berooid terug naar Antwerpen na het Generaal Pardon, de amnestieregeling, die Alva afkondigde in juli 1570 nadat de Raad van Beroerte zijn strafwerk had gedaan! Ortelius zal Heyns werk verschaffen door hem zijn Theatrum in het Nederlands te laten vertalen. Na de Spaanse Furie komt Heyns weer in de financiële problemen, omdat vele van zijn leerlingen (van Calvinistische ouders) de stad verlaten. Plantin komt hem dan ter hulp geschoten door hem mee te laten werken aan de pocket atlas, de reeds genoemde Spiegel van de Wereld.
Vanaf 1577 is Heyns kapitein van de Burgerwacht en wanneer de Calvinisten de stad overnemen 2 jaar later wordt hij wijkmeester voor het stadsbestuur; hij is daardoor ook lid van de Brede Raad van de stad. In 1581 is hij lid van het gezantschap dat Willem van Oranje wordt gestuurd in Amsterdam. Hij is de nieuwe machthebbers dus zeer gunstig gezind, en dat is misschien nog voorzichtig uitgedrukt.
Ondanks zijn drukke politieke bezigheden schrijft hij ook nog gedichten en enkele theaterstukken. Sommige zijn ook gedrukt achteraf, en ze bevatten soms uitgesproken anti-katholieke passages. De vraag is wel of Heyns ze zelf zo geschreven heeft of ze later zijn toegevoegd. Weer zo’n typische controverse rond zijn persoontje.
En dan valt Antwerpen op 17 augustus 1585. Heyns verlaat direct de stad, hoewel de protestanten 4 jaar hadden gekregen van Farnese. De schrik zal er wel goed ingezeten hebben bij Heyns om in handen van de Spanjaarden te vallen. Hij laat zelfs zijn vrouw achter die op een bepaald moment alle documenten ten huize moet afgeven aan de nieuwe stadsmagaistraat voor een onderzoek. Heyns zijn verregaande politieke implicatie tijdens het Calvinistisch bewind zal ervoor zorgen dat ook Ortelius in 1587 in de problemen komt. Bij de Geheime Raad in Brussel wordt hij er plots van verdacht een Calvinist te zijn, een heiden zelfs. Men vraagt de stadsmagistraat om meer uitleg! Die antwoordt even later dat dit alles het gevolg was van een spijtig misverstand. De lokale Antwerpse commandant had Ortelius als verdachte behandeld… idd, vanwege zijn vriendschap met Peter Heyns. Ortelius werd van alle blaam gezuiverd en staat in latere lijsten van de Burgerwacht geboekstaafd als een trouw katholiek! Tzal toch even spannend geweest zijn.
Heyns zelf was via Delft naar Frankfurt gevlucht, waar hij opnieuw een school opende. Hij en Ortelius bleven echter in contact met elkaar, zeker via de zoon van Heyns Zacharia, die als jonge knaap in de leer was bij Plantin en later Moretus. Zacharia, die later uitgever en boekhandelaar werd, zou trouwens ook een bijdrage leveren aan het Album in 1590, net als zijn zus Catharina trouwens, de enige vrouw in het vriendenboek. Ortelius had er erg op aangedrongen! U hoort het luisteraar, de connectie tussen Ortelius en Heyns ging behoorlijk ver! Ook Heyns wordt, net zoals Plantin en Ortelius zelf, gelinkt aan het Huys der Liefde, wat aan bod kwam in episode 1 van deze reeks. Maar omdat dat een geheime sekte was, is dat niet hard te maken.
Uiteindelijk vestigt Peter Heyns zich in Haarlem waar hij intrekt bij zijn dochter Catharina en haar man, die daar al een school hadden sinds 1586. Heyns sterft in 1598, net zoals zijn goede vriend Abraham, volgens Arias Montanus, nadat hij op het strand bij Scheveningen naar een aangespoelde potvis was gaan kijken… putteke winter. Een vreemd einde voor een beetje een mysterieuze figuur die wel heel wat invloed heeft gehad op Ortelius en vice versa. Het Museo Ortelianum, het grote rariteitenkabinet uit de 1e episode, zou Abraham trouwens inrichten in de ruimte van de voormalige school van Heyns!
Zo beste luisteraar, met dit typische verhaal over Peter Heyns in een verscheurde 16e eeuw, zijn we aan het einde gekomen van deze episode. Het Album Amicorum van Ortelius is een fascinerend tijdsdocument dat toont hoe geleerden en humanisten probeerden een monument te creëren voor hun gedeelde cultuur, juist in een tijd dat hun maatschappij verscheurd werd door oorlog. Het was een manier om te ontsnappen aan die chaos! Ortelius droomde van een Utopia, een plek zonder conflict, denk maar aan zijn kaarten van mythische plaatsen zoals 'Tempe' en 'Daphne' in zijn Parergon van de klassieke wereld. Daarin zoekt Ortelius Apollo zijnde rust bij de Muzen… dus, wanneer Peter Heyns het album start met zijn Daphne die in een laurierboom verandert, dan is dat geen banale verwijzing naar Heyns' school! Nee, het is een knipoog naar diezelfde mythe van Apollo en Daphne! Het suggereert dat Ortelius zelf, net als Apollo, een fel licht wierp op de wereld met zijn kennis, en dat zijn album ook een plaats is dicht bij diezelfde muzen! Het Album Amicorum, is een symbool van verbinding en de zoektocht naar een betere wereld, zelfs in de donkerste tijden van oorlog en chaos. En zo ben ik weer bij het begin van de episode, Ortelius de pacifist!
En met deze wijze woorden, zeg ik graag, tot hoors in de volgende aflevering, waar professor Tine Meganck ons zal meenemen in de wondere wereld van de netwerken, dat van Ortelius, maar ook dat van Pieter Breugel de Oude. Tot dan, ciao!